Mensbeschouwing
Een
filosofische Antropologie
(te lezen op smartphone)
Inhoud
Hoofdstuk II. De mens en zijn wereld
De vier ken-wijzen van Klukhuhn
a. Psychologen over de rol van intuïtie
b. Psycho-analyse, het onbewuste
a. Mythologische geloofsvoorstellingen
2.3 Humanistische
psychologie als basis
2.4 Religieuze filosofie
als basis
Vijf maal Transcendentie, conclusie
Hoofdstuk III. Theologie in beweging
2. Jezus Christus, mythologisch
Verdieping. Christus op
mythologisch niveau
2d. Mythen en christelijk geloof
5. Zondebesef, het goede
en het kwade
Hoofdstuk IV. De mens als zingever
1. Martela, de zin van
het leven
3. Heidegger, zingeven
aan je leven
4. Hendrikse, is het
leven maakbaar?
5. De Wachter,
psychologische problemen
6. Zingeving, geluk en
verdriet
7. Psychologie,
ontwikkeling vanaf ca. 12 jaar
Hoofdstuk V. Mijn innerlijke wereld
Conclusies weblog
filosofische antropologie
2.1 Maslow
Behoeften-hiërarchie
Blog Fenomenologie: Hoe de
mens zijn wereld waarneemt
Blog Psychologie
volwassene: Levensloop volwassen mens,
vier fasen
Bernard Sietses
weblog, 2024
Als eerste stel ik de vraag waarom mensen meer en meer de kerk verlaten.
Wat is de situatie waarin we terecht zijn gekomen? Zie een artikel over ontkerkelijking
in Nederland.
Waarom heeft de kerk als drager van het Christelijk geloof het zo moeilijk?
Waarom kiezen kerkgangers een alternatieve
weg als het gaat om de verrijking van hun geestelijk leven?
Is de boodschap van de Christelijke kerk niet meer van deze tijd?
Is het niet zo dat op grond van nieuwe theologische inzichten geloofsvoorstellingen inhoudelijk zouden moeten worden bijgesteld?
Veel vragen, hoe vinden we hierop antwoord?
Het blijkt dat een plaatselijke predikant, ds.
J.H. Meijer, mij een goede denkrichting kon geven.
Tijdens een kerkdienst boeit ds. Hans Meijer zijn toehoorders niet alleen met een heldere, goed te begrijpen verkondiging maar geeft ook -waar nodig- een eigentijdse interpretatie van Bijbelteksten.
Hij creëert een religieuze omgeving waar ik me goed bij voel.
Als bijzonderheid noem ik de verschillende bijeenkomsten met de naam ‘Taizé-vesper’.
Samen met mijn vrouw bezocht ik verschillende van zijn ‘leerhuizen’. Hij gaf
daar informatie met een inhoud die mij deed opleven. Deze sloot niet alleen aan
bij wat ik jaren geleden al had gehoord en gelezen, maar vooral ook bij mijn
eigen denken en beleven. Allerlei dingen werden mij duidelijk, met name dat er
een overtuigend verband is te leggen tussen geactualiseerde
geloofsvoorstellingen en onderwerpen uit de filosofie en psycho-analyse. Aanleiding
voor mij om hiervan studie te gaan maken.
Vanaf 2018 ben ik me gaan verdiepen in de meer recente theologie met daaraan gekoppeld onderwerpen uit andere bronnen. Te vinden in de literatuurlijst.
Kunnen we greep krijgen op de wijze van denken van de hedendaagse mens?
Ja zeker, een voorwaarde daarbij is wel dat men kennis neemt van datgene wat in de afgelopen eeuwen is gebeurd. Het is de Renaissance die kan worden aangewezen als de periode waarin de geschiedenis van de West-Europese cultuur begint; een nieuwe manier van denken bood zich aan. Deze is bekend geworden onder de naam ‘de moderne tijd’.
Tot in de 16e
eeuw heeft de kerk het vol gehouden: de
waarheid werd in een geloofsleer verpakt en als objectief aan de
‘gelovigen’ doorgegeven. Andersdenkenden werden gestraft.
Het probleem bleef echter dat ieder mens op een eigen subjectieve manier
waarneemt, beleeft en denkt. Het bleek onmogelijk om iedereen op dezelfde wijze
te laten ‘geloven’. Zie ook 12, 2016, hfd 3
De
Verlichting in de 17e en 18e eeuw was een reactie op een dogmatisch
autoriteitsgeloof.
Er ontstonden twee hoofdstromingen, het Rationalisme en als reactie de
Romantiek.
Tot
in de Middeleeuwen werd de Christelijke Religie voorgeschreven door specialisten,
geestelijken die op de hoogte waren van de kerkelijke leer.
De filosoof René Descartes (1596-1650) bracht daar verandering in. Hij
wilde de religie niet meer als een allesbepalend uitgangspunt nemen.
In plaats daarvan gaf hij prioriteit aan het menselijke verstand.
Zijn gedachtegoed werd bekend onder de naam rationalisme, een stroming die het
denken tijdens de Verlichting zou gaan bepalen. 40
Nieuwe
vragen werden gesteld, zoals:
- waarvoor zouden we God nodig hebben als ons eigen verstand toch ook antwoord
kan geven op onze zingevingsvragen?
- wat moeten we met een kerk die ons wil overtuigen van haar eigen gelijk, van
datgene waarvan zij zeggen dat het de absolute waarheid is?
Het
denken van René Descartes heeft een vervolg bij wetenschappers als Kant, Schleiermacher en Hegel.
Rick Benjamins schrijft hierover in zijn boek, zie 12, 2016, pg 16 ev:
‘Na de Verlichting probeerde de filosoof Immanuel Kant (1724-1804) de godsdienst een plaats te
geven binnen de grenzen van de rede.
Heel eenvoudig gesteld bestond het geloof voor hem uit een onvoorwaardelijke
moed (of zelfs een heilig moeten) om het goede te doen’.
De opvatting
van de theoloog Friedrich Schleiermacher (ca. 1800)
- Religie
bestaat in de kern uit ontvankelijkheid voor het universum.
- Mensen worden aangedaan door het transcendente
dat in het universum tot uitdrukking komt.
- Dit roept op tot eerbied, ontzag, verwondering, dankbaarheid of een gevoel
van afhankelijkheid.
De filosoof Georg Hegel meende rond dezelfde tijd dat het in de religie niet gaat om de plicht tot het goede, zoals bij Kant, of om het bewogen gemoed, zoals bij Schleiermacher, maar om kennis van de Geest.
De
stelling van Hegel is dat de menselijke geest kennis kan krijgen van de
goddelijke Geest.
Als reactie op het
Rationalisme ontwikkelde zich de Romantiek, een
stroming die zich vooral aan het eind van de 18e en in de 19e eeuw sterk deed
gelden in de kunst (beeldende kunst, literatuur en muziek).
Tijdens de Romantiek werden subjectieve ervaringen als uitgangspunt genomen.
Hierdoor kwamen introspectie, intuïtie, emotie, spontaniteit en verbeelding
centraal te staan.
Een bekende vertegenwoordiger van deze stroming was de filosoof Jean Jacques Rousseau.
Bij
hem stond niet de rede centraal die tot vooruitgang leidde, maar het hart en de
‘natuurlijke toestand’ van de onbedorven mens. Deze leefde als wilde of als
plattelandsmens, twee types die Rousseau verheerlijkte omdat ze een natuurlijk
leven leiden. De mens was in zichzelf vrij en onafhankelijk, aldus Rousseau,
maar werd uiteindelijk bedorven door luxe, vooruitgang en wetenschap.
Conclusie
Het belangrijkste kenmerk van de Verlichting is dat de theologische antropologie verandert in een filosofische antropologie. Het is de méns die de grondslag wordt van alles wat gebeurt. Men wilde niet meer zoeken in ‘een hogere werkelijkheid’. De méns neemt de plaats in van God.
Het nieuwe uitgangspunt wordt de wereld zoals deze zich voordoet. Als realiteit, voor de mens waarneembaar.
Eind jaren 1950 krijgt de Moderniteit een nieuwe fase. Het póstmodernisme doet zijn intrede!
Het postmodernisme is een cultuurstroming die ontstond aan het eind van de jaren 1950. Kenmerkend ervan is de radicale twijfel aan waarheid zoals die wordt opgeëist door systemen die hun eigen wetgeving vaststellen. Het gaat daarbij om de ‘grote verhalen’ die waarheid claimen, zoals gebeurt in de politiek en in de theologie.
Eigen ervaringen in de jaren 1960/1970
In het gereformeerde milieu waarin ik opgroeide stonden de waarden en normen vast, ze waren een richtlijn voor mijn opvoeding. Ze domineerden zowel thuis als op school, in ‘onze’ politieke partij als in ‘onze’ krant.
Ik herken mezelf helemaal in de boeken van
Agnes Amelink 52, van Wim
Wijnands 53 en van Jan
Baars 54
De gereformeerde identiteit werd mij als kind overgedragen. Mijn adolescentie
en de jaren die daarop volgden vielen volop in de tijd van het postmodernisme.
In
de vele gesprekken die ik had met familie en vrienden was ‘levensbeschouwing’
nogal eens hét onderwerp. Ik voelde me thuis in de discussie waarbij
gereformeerde waarden onder de loep werden genomen. Niet alles voor zoete koek
aannemen, maar vragen naar achtergronden.
Om die reden vond ik de publicaties van de theoloog Harry Kuitert bijzonder interessant. Hij bracht onder
woorden wat ik - vaak latent- van belang vond.
Overigens
drong het kritische gedachtegoed uit de Verlichting pas jaren later door. In
dat proces was Harry Kuitert
één van de theologen met een baanbrekende rol!
Ook
de humanistische psychologie van Abraham Maslow maakte op mij veel indruk. Centraal daarbij
stond de optimale ontwikkeling van het méns-zijn. Worden wie jíj bent.
Opklimmen naar zelfverwerkelijking en naar zelfoverstijging. 23
Vele jaren later drong het tot mij door dat zowel Kuitert als
Maslow typerend waren voor het postmoderne denken: beiden bekritiseerden de gangbare
waarheden
binnen hun vakgebied; beiden zochten naar nieuwe wegen.
Kuitert zet de religieuze
mens centraal: het is de méns die zich richt op een goddelijke aanwezigheid.
In 1974 schrijft hij 'Alle
spreken over Boven komt van beneden, ook de uitspraak dat iets van Boven komt.' Daarmee
laat hij weten dat de theologie bij de méns begint . 06,1974.
Ook Maslow stelt de mens centraal. In de jaren 1960 ontwikkelde hij de
humanistische psychologie, een stroming die van grote waarde bleek binnen mijn mensbeschouwelijk denken.
Vijftig jaar later en daarna
Het
postmodernisme heeft geleid tot persoonlijke emancipatie, het mogen zijn wie je
bent. Een positieve ontwikkeling, zeer zeker. De keerzijde is echter dat deze vernieuwing
gepaard is gegaan met een op hol geslagen individualisme en weinig of geen
interesse voor de medemens. Met als gevolg sociale vereenzaming.
Daarnaast heeft het geleid tot oppervlakkigheid, een toenemend materialisme en
overdreven gerichtheid op eigenbelang.
In
2023 schrijft de Amerikaanse geschiedkundige James Kennedy
hierover een column in dagblad Trouw.
Eén essentiële zin daaruit:
‘Ik
mis normerende en levensbeschouwelijke gesprekken in dit land. Nederlanders
zijn gericht op hun eigen welzijn en de kwaliteit van het leven, maar
gesprekken over de zin van het leven, de dood, ethiek, de waarde van relaties
en de betekenis van geloof en zingeving zijn spaarzaam’.
En verder…
De opmerking van James
Kennedy dat hij ‘normerende
en levensbeschouwelijke gesprekken’ in onze samenleving mist, raakt de kern van dit weblog.
Mijn mensbeschouwing geeft
verheldering vanuit een filosofisch perspectief.
Met als thema’s:
- De mens en zijn wereld, hfd II
- Theologie in beweging, hfd III
- De mens als zingever, hfd IV
Hoe kent de mens zijn wereld?
De filosoof André Klukhuhn splitst het menselijk bewustzijn in twee helften:
een wereld buiten ons en een wereld binnen ons. 42,2020,pg
69ev
Hij ziet vier kén-wijzen, dit zijn:
a.
De wetenschap; deze bevindt
zich in de menselijke buitenwereld en staat
aan de ene kant van het bewustzijn. Wetenschap staat voor objectieve kennis,
waarneembaar en toetsbaar.
- Een wereld binnen ons
b. Het mystieke; dit
bevindt zich aan de andere kant van het menselijk bewustzijn, de binnenkant.
Deze kenwijze gaat uit van directe en intuïtieve ervaringen van een mens bij
waargenomen verschijnselen.
Kenmerken zijn: de oerbeelden, het heilige, het goddelijke. Het mystieke is
nauw verwant aan Religie.
c. Het kunstzinnige; deze ken-wijze
is verweven met het
mystieke. Kunst is subjectief, gevoelsmatig en intuïtief.
d.
De filosofie
overkoepelt beide polen, richt zich op zowel de wereld buiten ons als de wereld
binnen ons.
Verdieping: boek Klukhuhn, De
Vreemde Lus
Mijn ‘Mensbeschouwing’ is niet gericht
op de menselijke buitenwereld.
Het zal gaan over de wereld binnen ons.
In plaats van Klukhuhn’s begrip ‘mystiek’ gebruik ik het woord ‘transcendentie’.
De
reden daarvoor is dat dit laatste goed aansluit bij de fenomenologie, een
filosofische stroming die mijn voorkeur heeft.
Zie mijn blog fenomenologie.
Hoe
kan het begrip ‘transcendente kenwijze’
worden omschreven?
Het antwoord komt vanuit verschillende invalshoeken, nl:
- Psychologie, par 2.1
- Theologie, par 2.2
- Humanistische
psychologie, par 2.3
- Religieuze filosofie,
par 2.4
- Muziek, par 2.5
Twee psychologen
onderzochten de wijze waarop mensen beslissingen nemen. Het
zijn Daniel Kahneman en Gerd Gigerenzer.
Indrukwekkend kennis te nemen van hun gedegen wetenschappelijke arbeid.
Kahneman, In hoeverre reageert een mens
intuïtief?
De psycholoog Daniel Kahneman (geb. 1934) ontdekte niet alleen het bestaan van twee soorten
denkprocessen in ons brein:
het intuïtieve en het
rationele.
Hij toonde aan hoe deze twee denksystemen tot totaal verschillende uitkomsten
kunnen komen, zelfs met dezelfde informatie.
Hij heeft vooral de kracht van ons onbewuste brein onthuld. We denken allemaal
dat we rationeel denkende mensen zijn die nadenken over te nemen beslissingen.
Het tegenovergestelde blijkt het geval: we zijn bijna helemaal irrationeel. Dit
blijkt voor ons een overlevingsmechanisme. 21, 2019, Deel 1
Kahneman analyseerde de wijze waarop mensen beslissingen nemen. Op grond
van wetenschappelijk onderzoek stelde hij vast dat dagelijkse beslissingen voor
ca. 95% op intuïtieve basis worden genomen. De overige beslissingen
worden rationeel doordacht. Slechts 5% dus!
Gigerenzer. Hoe beslissen we? Intuïtief of
redenerend?
De Duitse
psycholoog Gerd Gigerenzer (geb. 1947)
deed jarenlang onderzoek naar de menselijke intuïtie. Wat blijkt? Wie veel ervaring heeft,
kan bij het maken van een beslissing beter vertrouwen op zijn intuïtie dan op
beredeneerd, logisch nadenken.
Kenmerkend voor intuïtie is:
- komt snel op in je bewustzijn
- gebaseerd op jarenlange ervaring
- je kunt het niet uitleggen
Intuïtie
reikt verder dan de beschikbare informatie.
Vaak draait het om de vraag: moet ik dit wél of juist niét doen?
Gerd Gigerenzer laat in zijn boek 'De kracht van je intuïtie' zien hoe je beter besluiten kunt nemen als je vertrouwt op datgene wat je intuïtie je ingeeft.
We denken vaak dat we beslissingen moeten nemen met ons verstand, weloverwogen
en na veel wikken en wegen. Maar niets is minder waar. Gigerenzer gaat verder…
- Maak in plaats van je ratio gebruik van je cognitieve, emotionele en sociale
vaardigheden. Deze zijn gebaseerd op krachtige intuïtieve instrumenten zoals
vertrouwen, bedrog, identificatie, wensdromen en samenwerking.
- Besteed geen extra tijd aan het verzamelen van nieuwe informatie.
Daarentegen, laat jezelf intuïtief voelen wat je niét hoeft te weten. Op deze
manier verlost het je van al het wikken en wegen. 24
Na
de resultaten van bovenstaand wetenschappelijk onderzoek wil ik kennismaken met
de psycho-analyse van Carl Jung.
Welke rol speelt het
onbewuste binnen de menselijke psyche?
De
psychiater Carl Jung (1875 – 1961) geeft een overtuigende verduidelijking van
datgene wat zich afspeelt aan de binnenkant van de
menselijke psyche. Hij trekt een grens tussen het bewuste en het onbewuste.
Ik ga hier alleen verder met het onbewuste. Dit heeft als inhoud:
- het persoonlijk onbewuste. Dit is een opslagplaats van materiaal dat niet meer bewust is, maar dat gemakkelijk tot het bewuste kan opstijgen. Dit materiaal bestaat uit herinneringen en gedachten die uit het bewuste zijn gestoten omdat zij onbelangrijk of bedreigend zijn.
- het collectief onbewuste. Carl Jung noemt dit de machtigste kracht in de
psyche van een persoon.
Het bestaat uit overgeërfd
psychisch materiaal wat bij de hele menselijke soort onbewust aanwezig is. Door
middel van erfelijkheidsmechanismen worden bepaalde ervaringen van de ene generatie
op de volgende doorgegeven.
De opslagplaats van deze universele evolutionaire ervaringen vormt het diepste en meest ontoegankelijke niveau van de
persoonlijkheid, het collectieve onbewuste. Dit wordt de
basis van de persoonlijkheid van een individu. 30,
1979
Welke krachten zijn afkomstig uit dit collectief onbewuste?
Jung: Het zijn oerbeelden (of ‘archetypen’).
Hij noemt onder meer:
- de Oermoeder, de Goddelijke Zoon, de Maagd,
- de Duivel, de Slang, het Beest,
- de Held, de Oude Man,
- de Maan, de Zonnegod,
- de Wind, het Water, de Zee, het Vuur. 30,
1982
Kenmerkend voor oerbeelden is dat ze in elke cultuur de eigen religie
overstijgen.
Met behulp van Wikipedia heel overtuigend te lezen bij:
- het scheppingsverhaal
- de zondvloed
- de onsterfelijke ziel
- het dodenrijk
Aan het begin van dit hoofdstuk schrijf ik:
we leven in twee werelden, één buiten ons en één binnen ons.
Er ligt een sterk fundament onder deze uitspraak.
Te lezen onder Henri Bergson Metafysica
Carl Jung heeft ons inzicht gegeven in het diepste en meest ontoegankelijke
niveau van de menselijke psyche, het collectieve onbewuste.
Inleiding
Gebaseerd op de psycho-analyse van Carl Jung schrijft de theoloog Edward van
der Kaaij:
‘Christenen brengen hun boodschap onder woorden op
basis van archetypen. Het evangelie is een afspiegeling van wat in onze psyche
verankerd ligt. Het lag - en ligt - in de diepste laag van ons bewustzijn
opgeslagen’. 09,
pg 272
En verder: ‘Er zijn in wezen geen principiële grenzen tussen de godsdiensten,
ze zijn uit hetzelfde hout gesneden, uit dezelfde bron opgeweld.’ Moslims,
christenen, joden e.a. staan in hun diepere laag, het collectief
onbewuste, in dezelfde traditie. 09, pg 127
De vraag is hoe dit alles een rol speelt in de bijbelse
boodschap. Daarover het volgende.
Hoe gaan we om met de vele
mythologische en symbolische verhalen die in de Bijbel staan geschreven?
Moeten
wij de oude verhalen in de Bijbel wel zo letterlijk nemen?
Nee, zegt de theoloog John D. Crossan. ‘Het is niet zo dat de oude volken
letterlijke verhalen vertelden en dat wij nu zo slim zijn ze symbolisch uit te
leggen.
Maar het is andersom: ze vertelden in symbolische zin en wij zijn nu zo
dom ze letterlijk te nemen’.
Wat
houdt dit in? Hoe moet je de Bijbelverhalen interpreteren?
Wat is de invulling van
onze geloofsvoorstellingen?
Onderstaande theologen geven een niet mis te verstane verduidelijking.
Casper Labuschagne is
ervan overtuigd dat het geloof van veel mensen gebaseerd is op een veelvoud van
misverstanden.
Hij schrijft:
‘Ik
ben er diep van overtuigd dat het fundamentalistische bijgeloof - waarbij men
goedgelovig aanneemt dat alles wat in de Bijbel staat, precies zó is gebeurd-
het juiste verstaan van de Schrift in de weg staat. Deze uiterst simplistische
visie op de Bijbel kan voor menigeen een struikelblok zijn om het geloof in God
te behouden.’
En verder:
‘Mijn
eigen geloof in God, zegt Labuschagne, is gebaseerd op mijn eigentijdse, niet
fundamentalistische verstaan van de bijbel. Van alles wat ik weet, probeer ik
het wezenlijke te onderkennen en vast te houden en het onwezenlijke los te
laten’. 10,
pg 38
‘Willen we het verhaal tot zijn recht laten komen moeten we om mee te beginnen
ophouden om er historische vragen bij te stellen. Wat we ons wel mogen afvragen
is: wat wilde de auteur met dit leerverhaal duidelijk maken en wat wilde hij
overbrengen?’ 10, pg 88
Labuschagne gaat ervan uit dat het gangbare godsbeeld in het westerse christendom in hoge mate verantwoordelijk is voor de
vervreemding van de moderne westerse mens van de bijbelse boodschap. 10
Harry Kuitert: ‘Onze religies, inclusief het christelijke, zijn 'van verbeelding'; we hebben ze via via geërfd van verre voorouders, die er hun kijk op de wereld in onderbrachten door hetzelfde (chaos en dood) anders te zien. Zo konden ze weer vooruit.
Van 'verbeelding’ moet je echter geen waarheden maken, geen informatie, want
dan kloppen de verhalen en voorstellingen niet meer.
Waarheden doen niets, je moet ze erop nahouden, maar verbeelding werkt, ze laat
ons hetzelfde anders zien.
De hemel hoeft niet een echte hemel te zijn, het hiernamaals niet echt te
bestaan, God niet een echt wezen te zijn, om toch tot de verbeelding te
spreken’.
‘De religieuze mythen kun je het beste uitleggen als reactie van mensen op hun
omgeving en alles wat daar aan de hand was’. Het was leven in een chaos, leven
in dagelijkse onzekerheid. 06, 2005 pg 41 ev
Dit alles overdenkend: wat een merkwaardig wezen is de mens dat hij zin
verleent aan wat uit zichzelf geen zin meebrengt en op deze wijze vorm weet te
geven aan een wereld van betekenis.
En verder…
‘Alleen
in het verhaal, in de religieuze mythe, kan het echt gebeuren. Als we in het
verhaal blijven, dan klopt de wereld niet, het gebeurt niet echt wat we daar
lezen. We horen God niet spreken, als we in nood gezeten zijn, in tijden van
grote of kleine rampen helpt Hij ons niet. 'Waar blijft God?' roepen de mensen,
maar ze krijgen geen antwoord.’ 06, 2005 pg 92
Rudolf
Bultmann (1884-1976) zegt dat we mythologische
geloofsvoorstellingen niet moeten opvatten als ware beschrijvingen van de
werkelijkheid en ze daarmee toespitsen op ons huidige bestaan.
De mythologische voorstellingen uit het Nieuwe Testament zijn de verpakking van
een boodschap die een nieuwe kijk wil geven op onszelf en op een nieuwe wijze
van bestaan. 12, 2016, pg 18
Rochus Zuurmond (1930-2020) dringt er op aan dat de
Bijbelse boodschap opnieuw geijkt moet worden op zijn oorsprong. De reden
daarvoor is dat kernwoorden als ‘God, geloof, schepping, Zoon van God’ een
betekenis hebben gekregen die op dit moment meer verduisteren dan verhelderen. 08, pg 84
Het
thema in het voorgaande was:
- Religieuze Taal wordt gekenmerkt door religieuze mythes en symbolen.
Het
thema hierna:
- Bijbelverhalen moeten worden gelezen als metaforen.
De godsdienstsocioloog Meerten ter Borg
schrijft hierover:
‘Vanaf de Verlichting kon de Bijbel niet meer gelden als Gods woord. Zij werd
een verzameling geschriften uit verschillende meer of minder barbaarse
perioden.
Men moest de sociale positie en de belangen van de schrijvers (meestal priesters) in de beschouwingen betrekken.
De Bijbel is hooguit door God geïnspireerd. De verhalen moeten goeddeels als metaforen worden opgevat’. 19
Voor wat betreft de Christelijke
religie zijn de vele Bijbelverhalen hét middel om de binnenkant van het
menselijk bewustzijn te beïnvloeden.
Daarbij moet men ervan doordrongen zijn dat deze zijn geschreven in een Religieuze Taal, wat betekent dat ze niet als waar gebeurde geschiedenis moeten worden geïnterpreteerd maar als een taal die wordt gekenmerkt door religieuze mythes en symbolen.
Ze zijn niet objectief zoals je van non-fictie boeken verwacht. Het zijn teksten die zijn geschreven vanuit subjectieve, vaak profetische gezichtspunten. In een tijd die ver weg staat van de onze.
Bestaat er een relatie tussen metaforen
en menselijke interpretatie?
Ja zeker, deze is fascinerend en diepgaand.
- Metaforen zijn krachtige taalkundige instrumenten die ons helpen om abstracte
begrippen te verduidelijken.
- Ze overstijgen letterlijke betekenissen en bieden een nieuwe manier om
betekenis te geven aan de wereld om ons heen.
- Mensen interpreteren metaforen op basis van hun eigen ervaringen, culturele achtergrond en perspectief.
In
hoeverre speelt interpretatie een rol in de Liberale Theologie?
Rick Benjamins: ‘De filosofische hermeneutiek
veronderstelt dat een mens zichzelf en zijn wereld begrijpt door die te
interpreteren.
Ze veronderstelt dat mensen interpreterende
wezens zijn die ‘iets’ waarnemen ‘als iets’
Door interpretatie geeft een mens vorm aan zichzelf en aan de wereld. Pas door
zijn interpretatie begrijpt een mens zichzelf ‘als iemand’.
De interpretatie van het menselijk zelfbegrip is dus nooit afstandelijk, neutraal of objectief’.
Bron: 12, 2016,
pg 19.
De
visie van interpretatie-theologen
Rick
Benjamins schrijft: ‘Interpretatie-theologen delen de
overtuiging dat religie van belang is voor de duiding van het leven.
We doen niets anders dan ons oriënteren in de wereld via verbeelding, symbolen en rituelen’.
Religie is zo’n symboolsysteem. Het biedt mensen een handvat om de overweldigende ervaringen van het leven te duiden.
Bron: 12, 2022, pg 126
ev
De
psycholoog Abraham
Maslow omschrijft
de mens vanuit een humanistische visie.
Om zich als gezonde persoonlijkheid te kunnen ontwikkelen, zegt hij,
moet een aantal fundamentele menselijke behoeften bevredigd zijn.
Het zijn:
a. Basisbehoeften
b. Psychologische behoeften
Voor
toelichting: zie bijlage
2.1
Het gaat me in dit weblog om:
c. Een waardevol bestaan (of being values)
Wat maakt het menselijk bestaan waardevol?
Antwoord:
I. Zelfverwerkelijking (of zelfactualisatie)
Dit kan worden gedefinieerd als optimale ontwikkeling en de
verwerkelijking van eigen talenten.
II. Zelfoverstijging (of zelftranscendentie)
Hier gaat het erom dat mensen gebruik maken van hun vermogen om zichzelf
een wereld te scheppen.
En de grenzen van het hier en nu te overschrijden.
Toelichting:
Zelftranscendentie, wat houdt dit in?
Zelftranscendentie brengt een mens tot piek-ervaringen.
Volgens Maslow werken piek-ervaringen verheffend en
veranderen ze de persoonlijkheid:
- er komt creatieve energie vrij,
- het benadrukt de betekenis en de waarde van het bestaan,
- het geeft doelgerichtheid aan het individu en een gevoel van verbondenheid,
-
het verandert iemand definitief in een beter mens. 23
Piekervaringen kunnen therapeutisch werken en leiden tot een grotere vrijheid van de wil, zelfbepaling, creativiteit en empathie.
Raakvlakken tussen liberale theologie en humanistische psychologie
Bestaat er een relatie tussen beide stromingen?
Niet direct, maar zeer zeker interessant
Een relatie tussen Benjamins liberale theologie en Maslows humanistische
psychologie ligt niet direct voor de hand. Dit vanwege de verschillende
disciplines en perspectieven van waaruit ze komen.
Echter, er zijn interessante parallellen en raakvlakken tussen beide theorieën te
noemen.
De Liberale
theologie van Benjamins kenmerkt zich door de nadruk op
- persoonlijke geloofservaring
- openheid voor moderne kennis en wetenschap.
De Humanistische
psychologie van Maslow kenmerkt zich door de nadruk op
- bevrediging van een aantal fundamentele menselijke behoeften.
- ontwikkeling
van een gezonde persoonlijkheid.
Als het uiteindelijk doel noemt hij
zelfverwerkelijking en zelfoverstijging.
Raakvlakken theorieën Benjamins en Maslow
Zowel Benjamins als Maslow onderschrijven de
stelling:
‘Door stil te staan bij de betekenis
van ons leven, kunnen we een dieper begrip krijgen van onszelf en de wereld om
ons heen’.
Beide stromingen delen een optimistisch mensbeeld.
Beide dragen bij aan menselijke conditie, zoals
- vrijheid
- persoonlijke verantwoordelijkheid
- het streven naar een zinvol leven.
Hoe
kunnen we op mondiaal niveau omgaan met de grote hoeveelheid religies en andere
levensbeschouwingen?
Is het mogelijk om vanuit een overstijgende visie álle vormen van religie een
gemeenschappelijke inhoud te geven?
De godsdienstfilosoof Henk Vroom beantwoordt deze vragen in zijn boek ‘Een
waaier van visies’.
In zijn studie geeft hij diverse invullingen van het fenomeen transcendentie.
Hieruit blijkt dat elk volk, elke groep, elke stroming een eigen specifieke
religieuze traditie heeft.
Hij maakt duidelijk dat een filosofie die zich richt op de religie van
een mondiale samenleving zich niet anders kan ontwikkelen dan tot een theorie
van verschillende levensbeschouwingen.
Met als conclusie: ‘Er bestaat geen neutraal standpunt dat alle religies en andere
levensbeschouwingen overstijgt’ 18 pg
18
Als voorbeeld geef ik de belangrijkste levensbeschouwingen in Japan.
Het land kent in feite twee religies, het shintoïsme en het boeddhisme.
- Shintoïsme is een inheemse Japanse religie, ontstaan in het verre verleden.
De zogeheten ‘Kami’ zijn geestelijke krachten in
bomen, bergen, rivieren, zee of wind.
Deze
werden -en worden- aanbeden. Daarmee leefde -en leeft- het volk in harmonie met
de natuur.
Er is veel wederzijdse beïnvloeding geweest tussen het shintoïsme en het
boeddhisme.
- Boeddhisme is gericht op persoonlijke spiritualiteit.
Velen zien deze levensbeschouwing niet als religie omdat het geen goden vereert.
Daarvoor in de plaats gebruikt men woorden als 'traditie', 'leer' of 'levensbeschouwing',
weliswaar nauw verbonden met ethische voorschriften. Hierin staat het streven
naar ‘de goede mens’ centraal.
Vraag: wat is de hoogste, meest heilige, situatie die door een mens bereikt kan
worden?
Antwoord: dit is Nirwana, de verlichting die de Boeddha zelf bereikt
had.
Muziek en transcendentie hebben vaak een diepgaande relatie, waarbij
muziek in staat is om ervaringen te creëren die verder gaan dan het alledaagse
en ons in contact brengen met een gevoel van hogere bewustzijnstoestanden of
spirituele dimensies.
Anders gezegd:
Emotionele diepte: Muziek kan diepe emoties oproepen en ons in staat
stellen om verbinding te maken met onze innerlijke gevoelens op een manier die
transcendent kan aanvoelen.
Verlies van tijdsbesef: Wanneer we ons verliezen in muziek, kunnen we
soms het besef van tijd verliezen.
Verbinding met een hogere kracht: Soms kan muziek ons het gevoel geven dat we
verbonden zijn met iets groters dan onszelf.
Dit kan leiden tot een gevoel van transcendentie, waarbij we ons één voelen met
een hogere kracht.
Spirituele ervaringen: Voor veel mensen kunnen bepaalde vormen van
muziek dienen als een poort naar spirituele ervaringen.
Als voorbeelden geef ik
Handel Zadok the priest
Handel Saul
Het ervaren van transcendentie
door middel van muziek is subjectief.
Wat bij de ene persoon zelftranscendentie opwekt, kan bij een ander van
weinig betekenis zijn.
De vraag aan het begin van dit hoofdstuk was:
Hoe
kan het begrip ‘transcendente kenwijze’
worden omschreven?
De antwoorden komen vanuit verschillende richtingen, het zijn:
Psychologie:
- De psycho-analyse geeft aan dat het collectief onbewuste de machtigste kracht is van de persoon.
- Psychologen constateren dat beslissingen in hoge mate op intuïtieve basis worden genomen.
Dus: De binnenkant van ons bewustzijn domineert in hoge mate de buitenkant.
Theologie:
- Religieuze teksten zijn geschreven in een taal die wordt gekenmerkt door
mythes en symbolen.
- Paulus legt de nadruk op inzicht en begrip, niet op dogma’s.
Humanistische psychologie:
Humanisme benadrukt de waardigheid van de mens. Een belangrijk aspect hiervan
is zelftranscendentie.
Kan één mondiale levensbeschouwing bestaan?
Het antwoord is: er bestaat geen neutraal standpunt dat alle levensbeschouwingen overstijgt.
Muziek:
Muziek kan een krachtig hulpmiddel zijn om transcendentie te ervaren. Muziek
heeft het vermogen om emoties op te wekken die ons diep raken.
Er bestaat een duidelijk verband tussen de onderwerpen die hiervoor aan de orde zijn geweest en de situatie waarin de christelijke theologie zich bevindt.
De
vraag is of traditionele geloofsvoorstellingen voldoende zijn meegegaan met de
geest van de tijd.
Daarover het volgende:
De zone
van de innerlijke wereld werd eeuwenlang beheerst door de godsdienst. Tijdens religieuze
bijeenkomsten werd het geestelijke bewustzijn gestimuleerd en inhoudelijk
gevuld. Een steeds groter wordend knelpunt bleek echter dat men steeds meer
achterbleef bij de ontwikkelingen in de wetenschappen, de filosofie en de natuurkunde.
Ook geloofsvoorstellingen gaan mee met de geest van de tijd. Een samenleving is
nu eenmaal in beweging en afhankelijk dáárvan komen mensen op nieuwe gedachten.
De vraag is hoe hiermee om te gaan, terughoudend of kritisch denkend. Hierover
het volgende.
In de 20e eeuw vond een omslag plaats waar het gaat om de wijze
waarop men Bijbelteksten interpreteerde. De waardering voor traditionele en
daarmee geruststellende kennis verminderde gaandeweg. Er ontstond een kritische
houding, nog sterker, deze houding werd hét middel voor het verwerven van
geldige kennis.
Er was een drang om geloofsvoorstellingen te vernieuwen, te actualiseren. Men wilde in de pas lopen met filosofische ideeën die als kenmerk hebben zich voortdurend te ontwikkelen.
De godsdienstsocioloog Meerten ter Borg vraagt zich af waarom gelovigen zo vaak
vast houden aan traditionele, orthodoxe kennis. Ook al is die verouderd. Er is
blijkbaar moed voor nodig, zegt hij, om een standpunt in te nemen dat afbreuk
doet aan datgene wat men gewend is. Men raakt erdoor in verwarring.
Ter Borg roept mensen op met de slogan Durf
te weten!
“We zijn vrij om te geloven en ons geloof te kiezen. Het ‘durf
te weten’ impliceert de harde waarheid dat we zelf
verantwoordelijk zijn voor ons geloof en onze traditie”. 19,
2010, hfd II,5
Als ik als uitgangspunt neem dat ik ‘durf te weten’, wát wil ik dan precies weten?
Het zijn onderstaande onderwerpen.
- Ons Godsbesef
par.1
- Jezus, wie is
hij? par.2
- Verzoening in Christus par.3
- Het hiernamaals par.4
- Zonde, Goed en Kwaad par.5
Twee
vragen:
a. Wanneer is ons menselijk Godsbesef ontstaan?
Voor een antwoord op deze vraag volg ik de gedachtegang van de historicus Yuval Harari.
Hij schrijft: ‘70.000 jaar geleden was er sprake van een cognitieve revolutie:
de mens verwierf betere hersenen, waardoor hij meer greep kreeg op de
wereld en zijn taalvermogen uitbreidde. Door taal was hij in staat om sociale
relaties te benoemen en te communiceren over abstracte begrippen, zoals
goden, het leven na de dood, eer en rechtvaardigheid.’ 51, 2015
b. Kan het Godsbesef zich in de loop van de tijd wijzigen? En hoe?
Een antwoord van twee theologen:
a. Carel ter Linden: ‘God’ is identiek met een geestelijke werkelijkheid, te omschrijven als ‘dragende
krachten zoals trouw, liefde, vergevingsgezindheid en
rechtvaardigheid die het leven en deze wereld bijeen houden. 03, 2014, pg
130 ev.
En verder: ‘De
voor ons leven en onze samenleving essentiële grondwaarden komen ons niet van boven of
buiten ons bestaan aangevlogen; de mens heeft ze met vallen en opstaan ontdekt
als de enige weg om het leven met elkaar op deze aarde mogelijk te maken, en
herkend als eeuwige waarden.’ 03, 2014, pg 164
b. Rick
Benjamins ziet God niét
als een almachtige die de wereld naar zijn hand zet.
Hoe ziet hij wél de relatie ‘de mens en het goddelijke’? Antwoord:
- ‘In een spirituele wereld worden mensen aangedaan of
aangeraakt door het oneindige, het irrationele. Het is alleen de mens die de
mogelijkheid heeft dit te beleven, dit vanwege zijn geest die verbonden is met
het transcendente, het goddelijke. Deze verbinding overkómt je als mens’. Bron:
12, 2016, pg 16
Een
overzichtelijke en interessante beschrijving van Rick Benjamins’ boek Boven
is onder ons is te vinden in: Blog Bert Altena
Voor andere, Hedendaagse Godsbeelden, zie bijlage 3.1
Jezus is zowel rationeel als transcendent kenbaar. Wat houdt dit in?
Een omschrijving van vier theologen:
Kuitert:
Binnen het Christendom is Jezus de centrale figuur. Hij was een méns die leefde
in déze wereld en wilde als Jood de God van Israël nieuw leven inblazen.
Merkwaardig dat vele jaren later het idee opkwam dat hij naast een menselijke
ook nog een goddelijke natuur bezat.
Jezus heeft zichzelf niet als een buitenaards mens gezien, in het bezit van een goddelijke natuur, maar als méns onder de ménsen, zij het met een bijzondere taak. 06, 1998
De theoloog Doornbos gaat verder met deze
denkwijze en stelt de vraag hoe bijbelteksten moeten worden gelezen en hoe ze
moeten worden geïnterpreteerd. Daarover het volgende…
Doornbos
(1946) vraagt zich af waar het idee vandaan komt om Jezus letterlijk als
zoon van God te beschouwen.
Hij geeft als antwoord dat dit ongetwijfeld wordt veroorzaakt door het veel te
letterlijk lezen van Bijbelteksten. Men hield daarbij geen rekening met de
totaal andere taalwereld van de schrijvers. Men zag onvoldoende dat er in
geloofstaal werd geschreven te midden van de oosterse verhaalcultuur. 05, pg 109 ev
Soms wordt in Bijbelteksten gezegd, of minstens gesuggereerd, dat Jezus
letterlijk bij God zelf vandaan komt, uit de hemel. Hoe kan dit? Doornbos geeft
als antwoord:
De evangelisten schreven hun teksten in geloofstaal.
Het zijn stuk voor stuk achteraf geschreven verhalen waarin mensen vertellen
over hun ervaringen met Jezus. 05, pg 112
Labuschagne: Jezus werd bij zijn doop in de Jordaan toegerust met de Geest van God. Deze zou hem in staat stellen om zich te wijden aan zijn bijzondere opdracht. 10, pg 215.
(Overigens: ‘Het is niet alleen Jézus die de Geest van God ontvangt; zij wordt ook geschonken aan gewone mensen’, aldus Labuschagne. 10, pg 213)
Op welke wijze zou Jezus na zijn dood blijven leven? (Hij had immers beloofd
terug te komen). Het antwoord is dat zijn volgelingen hem zullen leren kennen
als ‘een Geestelijk teruggekeerde Jezus’. 10, pg 223
In navolging van de apostel Paulus
plaatst Edward van der Kaaij Jezus
op spiritueel en mythologisch niveau.
Hij schrijft: ‘de Messias van Paulus leek veel op de mysteriegoden in het oude
Egypte. Daar bestond de zoon van God met de naam Osiris
die verbonden was met een andere wereld’.
Op grond hiervan komt hij tot de uitspraak:
‘Alle gebeurtenissen in het leven van Jezus
Christus moeten worden uitgelegd als metafoor
van ons eigen ideale bestaan’ 09, pg 173
Conclusie:
In het bovenstaande is sprake van een dubbele
gelaagdheid:
1. De historische Jezus, als een mens die
leefde in een aardse werkelijkheid. Als een Joodse man die de God
van Israël nieuw leven wilde inblazen.
2. Jezus Christus
op spiritueel en mythologisch niveau, als metafoor
van ons eigen ideale bestaan.
Beide visies kunnen naast elkaar bestaan, nog
sterker: het leven van Jezus is niet voor niets geweest, zijn geest leeft
binnen het innerlijk bewustzijn van Christenen verder, tijdloos!
Het uitgangspunt van de theoloog Edward van
der Kaaij (1952) is dat het ‘leven van
Jezus Christus moet worden gezien als een metafoor.
Met als voorbeeld De opstanding van Jezus.
Hij schrijft:
‘Of Jezus letterlijk is opgestaan uit de dood doet er helemaal niet toe.
Het gaat er om dat je als gelovige zelf opstaat uit je (geestelijke) dood.
En of Jezus letterlijk blinden ziende heeft gemaakt is niet van belang, de
genezing wil ons ertoe brengen dat wij zelf onze blindheid zien.
Of Jezus doven de oren heeft geopend maakt niet uit, het gaat erom dat Jezus
ons gehoorzaam maakt’.
Geen enkel ‘feit’ uit het leven van Jezus doet er toe, het kan
net zo goed niet echt gebeurd zijn.
Van de historische Jezus los, zou ik de verhalen zo uitleggen dat de wonderen
ons ertoe willen brengen dat wij in Christus gaan horen en zien en in Christus
uit onze dood opstaan.
Dus dat hij de Levende in ons bestaan wordt. De
opstanding, maar ook het leven van Jezus Christus, moet worden uitgelegd als
metafoor van ons eigen ideale bestaan’. 09,
pg 147
Zie ook De Jezusmythe
Edward van der Kaaij noemt de boeken van Tjeu van den Berk en Freke
& Gandy als uitermate interessant.
Hieronder een eerste indruk.
Het oude Egypte: bakermat van het jonge Christendom
De theoloog Tjeu
van den Berk stelt de vraag:
bestaat er een relatie tussen mythische oerbeelden en het op de Bijbel
gebaseerde Christendom?
Zijn antwoord: ‘Deze relatie is juist fundamenteel, de christelijke leer is
gebaseerd op universeel aanwezige oerbeelden’.
Tjeu van den Berk:
‘De godsdienst-fenomenologen
hebben ons geleerd op wat voor wijze de eerste Christenen in hun
levensbeschouwing aansloten bij de mythen en symbolen van de Oude Egyptenaren.’
‘Het is niet zo, stellen zij, dat Christenen die beelden bewust ontleenden aan
andere culturen. Ze werden onbewust door die beelden zelf gedreven’.
‘De grote mythen van het jonge christendom ontstonden niet in het orthodoxe
Jeruzalem, het klassieke Athene of het wettische Rome, maar in de smeltkroes
van het gnostieke, Egyptische Alexandrië.
Daar ontleende een groep vrijzinnige joden, zij het meestal onbewust, hun
identiteit aan een drieduizend jaar oude religie die gebaseerd was op de
Egyptische Osiris-mythe. De mythe van Christus is een geschenk van de Nijl’. 01.
En verder…
Tjeu van den Berk
a. Zijn
boek:
Het
oude Egypte: bakermat van het jonge Christendom
b. De
video waarop Tjeu van den Berk zijn verhaal vertelt
Video youtube, 5 minuten:
Komt het vroege christendom uit
het oude Egypte?
c. Een leesbaar overzicht van zijn boodschap:
De zaak die nu
christelijke religie heet, bestond reeds bij het oude Egypte
Staat Tjeu van den Berk alleen in zijn zienswijze?
Nee, zeker niet. Zie hieronder…
Freke en Gandy
stellen in hun boek ‘De mysterieuze Jezus’ als meest belangrijke vraag:
Was Jezus oorspronkelijk een heidense God?
Inleidend een aantal prikkelende vragen
• Wat als duizenden jaren vóór het christendom ook heidenen een Zoon van God hadden aanbeden?
• Wat als deze heidense verlosser op 25 december vóór drie herders uit een maagd werd geboren, water in wijn veranderde, stierf en met Pasen weer tot leven kwam, en zijn lichaam en bloed offerde als heilige communie?
• Wat als deze heidense mythen herschreven waren als het evangelie van Jezus Christus?
• Wat als er absoluut geen bewijs zou zijn voor het bestaan van een historische Jezus?
• Wat als de eerste christenen wisten dat het Jezusverhaal een mythe was?
• Wat als de waarheid voor ons verborgen is gehouden door de grootste doofpotaffaire uit de geschiedenis?
Hieronder een nadere kennismaking met het werk van de wetenschappers Freke en Gandy:
De
mysterieuze Jezus, Was Jezus oorspronkelijk een heidense god?
(Het hele artikel is te lezen achter deze link)
Lees
hetzelfde artikel voorzien van inhoudsopgave.
Enkele fragmenten uit dit artikel:
Wie was Jezus? En wie waren de oorspronkelijke
christenen, wat geloofden zij, en hoe verhouden zij zich tot het hedendaagse
christendom en het materiaal waaruit het Nieuwe Testament is samengesteld?
Freke en Gandy geven
onconventionele antwoorden gebaseerd op kennis over de bijbel en op hun eigen
studie van het gnosticisme, heidense mysteriereligies en wereldmystiek.
De mysterieuze Jezus gaat over de
geschiedenis van het christendom. Het boek levert overtuigend bewijs dat de
uitleg die door het westerse christendom
wordt gegeven -en nog steeds wordt erkend- ondeugdelijk is.
In feite berust deze uitleg op een letterlijke interpretatie van mythische
allegorieën die oorspronkelijk nooit als geschiedenis waren bedoeld.
Deze letterlijke interpretatie werd opgelegd door
middel van systematische vernietiging van geschriften en sekten die daarmee in
strijd waren.
Freke en Gandy:
Als onderzoekers van wereld- en klassieke mystiek herkenden wij de grote
overeenkomsten tussen het verhaal van Jezus en die van stervende en verrijzende
heidense godmensen, zoals
- Osiris, Egypte, Opera:
Osis en Osiris , Laszlo Polgar of Osis en Osiris, In diesen heil'gen Hallen
- Dionysus, Griekenland
- Mithras, Perzië
- Orpheus, Opera: Orpheus en Euridice en: J’ai perdu mon Euridice
- Adonis, Syrië. Opera:
Venus en Adonis
- Baäl en Asjera, Kanaän
De (heidense) gnostici waren zich ervan bewust dat al deze verschillende godinnen en godmensen
in wezen twee universele archetypen waren. (Zie ook 13,2007,pg.27)
Elk volk heeft zijn eigen mysterieën
Freke en Gandy leveren
fascinerend bewijs voor hun stelling dat ‘bijna alle volkeren rond de
Middellandse Zee op een bepaald tijdstip de heidense mysteriën hadden aanvaard
en deze hadden aangepast aan hun eigen nationale voorkeur’.
Joodse mysteriën
In de eerste eeuwen vóór Christus had op een gegeven moment een groep joden dit
ook gedaan en een joodse versie van de mysteriën gemaakt.
Joodse ingewijden bewerkten de mythen van Osiris-Dionysus om het verhaal te
creëren van een joodse stervende en weer verrijzende godmens: Jezus Christus.
Freke en Gandy
geven als informatie een indrukwekkende toelichting door middel van
youtube-video’s.
Het zijn twee documentaires van elk 52 minuten:
Een ander
boek van Freke en Gandy
gaat over de positie van Maria Magdalena.
Het boek is gebaseerd op de nieuwste inzichten van de moderne
wetenschap en ontcijfert voor het eerst in bijna twee duizend jaar de geheime
leringen van de oorspronkelijke christenen.
Hierin
wordt een poging gedaan om de innerlijke mysteriën van het christendom te
reconstrueren.
Lees verder: Jezus en de
verloren godin
1. Transcendentie en Mythen
Transcendentie vormt een centraal thema in mythes omdat het de mensheid in
staat stelt
- om de grenzen van het bekende te overstijgen
- betekenis te geven aan het bovennatuurlijke,
- te streven naar een dieper begrip van het universum en de menselijke
ervaring.
2. De Jezus van Paulus
Freke en Gandy: ‘De Jezus van Paulus is een duidelijk mythisch
figuur die niet in een bepaalde plaats of tijd woont.
Paulus citeert Jezus nooit en schildert hem niet af als een kortgeleden Joodse
leermeeser.
Hij behandelt hem zelfs helemaal niet als iemand die echt geleefd had’.
‘Als Paulus ons ‘het geheim’ van het christendom onthult, heeft het volstrekt
niets te maken met een historische Jezus.
Het geheim dat hij bekend maakt is de mystieke openbaring van ‘de Christus in
Uzelf’.
13,2007,pg.30
3. De betekenis van de mythe
Hebben mythes een historische achtergrond?
Nee, het kenmerk van een mythe is dat deze niet historisch is, maar fictief.
Toch wél een historische achtergrond??
Binnen het christendom ging men er -na verloop van tijd- vanuit dat hun mythes
wél een historische achtergrond hadden, dus wáár
gebeurd.
Verhalen in de bijbel moesten worden gelezen en letterlijk worden opgevat.
Zonder dat het noodzakelijk was een diepere
spirituele betekenis ervan te begrijpen.
Wat was daarvan het gevolg?
Het christendom werd een religie van ‘de dode letter’. Men ging er niet van
uit dat religieuze teksten in de eerste plaats een spirituele betekenis hadden.
Het gevolg was dat de nadruk kwam te liggen op uiterlijke vormen in plaats van op spirituele groei.
Zie ook 13,2005, pg 123
Hoe verder …
Bovenstaande informatie legt een basis voor
onderwerpen die hierna worden beschreven.
Het centrale thema daarbij is: het actualiseren van geloofsvoorstellingen.
Er bestaat veel onrecht in deze wereld, veroorzaakt door o.a. hoogmoed, hebzucht, jaloezie, woede en onwetmatig machtsvertoon. Hoe hiermee om te gaan?
Kan dit alles worden rechtgezet door Jezus die voor ‘al onze zonden’ stierf aan het kruis? En daardoor vrede en verzoening mogelijk maakte?
De logica hiervan is voor mij niet te vatten.
De
teksten die ik hieronder geef spreken mij wél aan.
Het is de evangelist Marcus die de betekenis van het kruis weergeeft. Hij schrijft ‘keer om op je egoïstische levensweg en ga mee op het pad van de waarheid, van het licht. In Marcus 8 vers 34 is te lezen dat Jezus de menigte bij zich riep en zei ‘wie mijn volgeling wil zijn moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en zo achter mij aankomen’. 45, 2003, pg 128
De
Frans-Joodse filosoof Emmanuel Levinas, 20e eeuw,
schrijft dat ‘verzoening in Christus’ niet verstaan zou moeten worden als
een miraculeuze goddelijke vergeving van alle zonden maar veeleer
als appél aan mij persoonlijk tot een Messiaanse levenshouding waarbij ik,
bevrijd van het kwaad dat mij isoleert en mij op mezelf richt, mij
verantwoordelijk weet voor alle anderen’. 45
pg 128
Het
is de theoloog Edward van der
Kaaij die zegt dat de
vele bijbelverhalen als metaforen (beeldspraak) moeten worden opgevat. Het leven van Jezus Christus moet worden
uitgelegd als metafoor van ons eigen ideale bestaan.
Hij schrijft: ‘Of Jezus letterlijk is opgestaan uit de dood doet er helemaal
niet toe. Het gaat er om dat je als gelovige zélf opstaat uit je (geestelijke) dood’. 09,
pg 147
De theoloog Cees den Heyer (1942-2021) schreef een boek over de ‘Verzoening’ (1997). Hij komt daarin tot de conclusie dat de verzoeningsleer waarbij Jezus is gekruisigd om God en mensen te verzoenen niet als dogma is terug te vinden in de Bijbel.
Mijn conclusie? De verzoeningsleer is geen
leer, het is niet meer en niet minder dan een geloofsvoorstelling. ‘Verzoening in Christus’ zou moeten worden gerealiseerd in ons
hedendaagse leven. De filosoof Levinas geeft mijns inziens de juiste invulling
met zijn wijze van denken: de
gewetensvolle mens die onderweg is naar het goede.
Is het denken over een hiernamaals realistisch? Of is het niet meer en niet minder dan een geloofsvoorstelling?
Plato en zijn bovenwereld
Het
is de filosoof Plato die ca. 400 v Chr een basis legde
voor een dualistisch wereldbeeld, een bovenwereld en een aardse wereld.
Kenmerkend voor de bovenwereld is dat daar de oerbeelden bestaan van alles wat
we op de aarde tegenkomen. Deze bestaan eeuwig, in perfecte vorm.
Kenmerkend
voor het aardse leven is het omgekeerde. Alles wat daar bestaat is tijdelijk, onvolmaakt
en aan verval onderhevig. Niets is er blijvend.
Plato is van mening dat er met de mens, als bezield wezen, iets uitzonderlijks
aan de hand is. Vanuit een vóór-bestaan daalt een ziel naar de aarde om daar
plaats te nemen in het fysieke lichaam van een mens.
Deze ziel blijft het hogere en onsterfelijke deel van een mens en verlangt ernaar ná het aardse leven weer terug te keren naar de bovenwereld waar hij zijn eeuwige leven kan voortzetten.
Wat
we als mens goed moeten weten is dat we door onze beperktheid denken dat
we op deze aarde in de werkelijkheid leven. Dit echter is slechts een schijnwerkelijkheid.
Als middel om deze theorie te verduidelijken schrijft Plato zijn beroemd
geworden grotmythe.
Met zijn visie distantieert Plato zich van het aardse leven en zoekt de ware
werkelijkheid in het rijk van de oerbeelden (ideeën) die eeuwig zijn en
onveranderlijk.
De schrijvers van het Nieuwe Testament gingen door met deze gedachte. Hemel en
aarde bleven volstrekt gescheiden. Bij de lichamelijke dood stijgt de
menselijke geest op naar een andere, hogere werkelijkheid.
Tot de Moderne tijd, de Verlichting, bleef de opvatting van ‘twee werelden’
bestaan.
Het nieuwe denken over ‘hiernamaals’
Hieronder enkele theologische opvattingen
Harry Kuitert “Wij zijn onszelf een raadsel, weten niet waar we vandaan komen
en waar we heen gaan. Waarom zijn we er maar even, en daarna niet meer? Elk
mens is een tijdelijk verschijnsel. Zijn macht, waarde en waardigheid is begrensd door zijn tijdelijkheid.
Mensen zijn niet onsterfelijk, en hebben ook niet een onsterfelijke component. Als de levensgeest is geweken is het over en uit. Het hierNA-maals ruilen we in voor het hierNU-maals”. 06, 2002, pg 206
Maar
hoe staat het dan met mijn relatie met het goddelijke? Het is toch de God Jahwè
die altijd met mij mee gaat? Kuiterts antwoord is weliswaar positief maar voegt
daar wel aan toe dat God met ons mee gaat zolang we ademen.
Hij schrijft hierover: “Geest en adem
horen bij elkaar, de samenhang tussen die twee verduidelijkt waarom wij voor
een tijd een plaats van god zijn. Doodgaan is inleveren, adem inleveren. Wij
zijn - heel letterlijk - voor ons bestaan aangewezen op lucht, op de lucht die
we inademen. Is er geen lucht meer, dan stokt de adem en gaan we dood, en
omgekeerd is doodgaan ophouden met ademen. Aangewezen op adem, op iets van
buiten: dat element delen mensen met elkaar, zo handhaven ze zich. Zolang het
duurt, ademen houdt een keer op: een mens blaast de laatste adem uit, zeggen
we. We zijn 'plaats van god' af, als we doodgaan”. 06, 2002,
pg 195/196
Zoals eerder gezegd gaan we in deze Moderne Tijd niet meer mee met de visie van Plato’s ‘Bovenwereld’. Hetzelfde gebeurt met het ‘Hiernamaals’.
Wat nu?
De woorden van Kuitert neem ik heel serieus. “De troost van een hiernamaals in
te ruilen voor de upgrading van het nu, dat is het waar ik de voorkeur aan
geef.
Als we het doodgaan aanvaarden als natuurlijk lot, blijven we bovendien dicht
bij de ervaring van het werkelijke leven. Geest is niet ons eigendom, het
doodgaan bewijst dat tamelijk rigoureus. Het fantaseren van een verlengstuk aan
ons leven doet in elk geval niets af of toe aan het harde feit van dat
'inleveren'. De hemel kun je ontkennen, bijzetten bij de illusies, maar dat je
de geest weer inlevert, daar kan geen mens omheen. Wie dood is, is uitgepraat.
'De geest keert terug' is dus veel realistischer.
De uitdrukking stamt uit het boek Prediker, een bijbelboek
van een auteur die alle verhalen over god, mens en wereld achter zich heeft
gelaten. In hoofdstuk 12 vers 7 is te lezen 'De
geest keert terug tot God, die hem heeft gegeven'.
We hebben de geest maar even, zolang als we leven”. 06,
2002 pg 209
“Geest is niet een bezit, mensen zijn geen eigenaars. Hij is er voor een bepaalde tijd, en daarna houdt het leven op, en dat 'ophouden' is hetzelfde als: de geest keert terug tot wie hem heeft gegeven”. 06, 2002 pg 210
Hoe denkt Carel ter Linden hierover?
Hij
schrijft ‘Ik
kan mij een perspectief over de grens van de dood als gelovige niet indenken.
En wel omdat God, het levensgeheim, een geestelijke werkelijkheid is. De
dragende kracht van deze wereld en van dit leven’.
'Leven' betekent: mij in
mijn leven voor deze krachten openstellen, om hiermee in
verbinding met God te blijven, en mijn roeping als mens te kunnen vervullen.
Maar ik kan die krachten niet
los denken van ons lichamelijk en geestelijk bestaan op aarde, waarmee ze
onverbreekbaar verbonden zijn. Als ik sterf, houdt die
verbinding op. Die krachten hebben dan hun werk gedaan.’ 03
pg 176
Rochus Zuurmond heeft een heel andere invalshoek. Hij laat daarmee zien dat we er lange
tijd naast hebben gezeten.
Hij zegt “Als
het over het hiernamaals gaat moet worden bedacht dat 'leven' en 'dood' in de
Bijbel geen primair biologisch gedefinieerde begrippen zijn, maar vooral
sociale noties. 'Leven' is het goede, actieve leven, samen met anderen”. 08
pg 145
Mijn eigen visie
De
hierboven genoemde theologen geven mij een overtuigend antwoord. De levensloop
van alles wat leeft, dus ook van een mens, bestaat uit drie fasen: groei, bloei
en verval. Geen mens is onsterfelijk, als zijn levensgeest is geweken is er een
einde gekomen aan zijn leven. Valt na deze uitspraak verder niets meer te
zeggen? Toch wel.
Het is de filosoof Levinas die een passend antwoord geeft. Hij zegt ‘dat ik,
over de dood heen, verder ga in mijn kind en tegelijk ook niet. Met
andere woorden: de dood blijft voor mij een absolute grens die op mij botst met
als gevolg verlies van mijzelf.’ 46, 2018 hfd 1.2.5
Het leven wordt zowel genetisch als epi-genetisch doorgegeven, zowel via
erfelijkheid als door middel van opvoeding. Met daarin als hoofdelementen Taal
en Cultuur. Zie epi-genese, bijlage 3.2
De volgende geloofsvoorstelling gaat over de menselijke ethiek, de kennis van goed en kwaad.
Een psalm of gebed waarin de door mijzelf gemaakte zonden centraal staan heeft
mij nooit aangesproken. Ik kon er niets mee, niet in mijn adolescentiejaren en
nu nog steeds niet.
Om die reden waren de woorden van Kuitert voor mij een opluchting: ‘De Christelijke religie heeft te lang
mensen klein gehouden.
Eeuwenlang heeft de kerk mensen zondebesef ingedruppeld, en daarmee het leven
van miljoenen mensen geordend, bepaald, ook ontregeld, en vaak gefnuikt.
Gewone mensen waren zondaars, en dat moesten ze weten: zondaars mogen niet te
hoog van de toren blazen’ 06
2002 pg 159
Het deed me goed kennis te nemen van een
eigentijds en vernieuwd zondebegrip. Deze kwam van Fokko Omta, theoloog, geb.
1956, die het zondebegrip als onderwerp had gekozen voor zijn dissertatie
(2019). Bron: 11
Hij schrijft “er is onder veel Christenen een verandering gaande
waarbij men van het traditioneel theïstisch beeld van een persoonlijke God verschuift naar het ‘goddelijke’ als een immanent principe, als kracht of geest”.
Conclusie:
Een essentiële
geestelijke kracht in de mens is dat hij vanwege zijn ethisch
bewustzijn
kan kiezen tussen goed en kwaad.
Hij heeft -anders dan dieren- de vrijheid om ‘de weg van het goede’ in te
slaan.
Is dit wel
mogelijk? Kan een mens deze vrijheid wel aan?
Drie antwoorden:
a. Rutger
Bregman, historicus
In hoeverre volgen mensen de weg naar het goede?
Rutger Bregman geeft antwoord in zijn boek ‘de meeste mensen
deugen’.
Hij constateert dat de meeste mensen altruïstisch en sociaal zijn ingesteld.
Kritiek heeft hij op de heersende negatieve perceptie die vaak wordt gecreëerd
door de media.
Deze belichten vooral de uitzonderingen op dit positieve gedrag.
Bregman baseert zijn stellingname op
verschillende onderzoeken uit de psychologie, antropologie en biologie.
55, 2019
De liberale theologie geeft waar mogelijk vorm
aan het post-conventionele denken, bijlage 3.3
Dat houdt in dat je eigen waardepatroon een belangrijke rol speelt.
Denken en geloven liggen niet op verschillende niveaus, ze zijn in samenhang
actief.
Voorgeschreven wetten worden niet alleen nageleefd, er wordt ook rekening gehouden
met de geest ervan.
Zie ook 12, 2016, pg
143
c. Martinus Langeveld, pedagoog
Een mens en zijn persoonlijk geweten.
De hele
opvoeding is erop gericht het kind bekwaam te maken tot een morele en
betrouwbare deelname aan de samenleving.
Om die reden is gewetensvorming van essentieel belang.
Voor meer informatie:
Ga naar blog fenomenologie: lees de visie van de pedagoog Langeveld…
En verder…
Zingeven aan je leven is een diepgaand proces
dat wordt gekenmerkt door zelfverwerkelijking en zelftranscendentie.
Uitgangspunt daarbij is dat de mens
geen gesloten, in zichzelf gekeerd, wezen is maar ook altijd gericht is op zijn
omringende wereld. Het is de mens die interpreteert en zin geeft aan alles wat
hem overkomt. Daarover gaat het volgende hoofdstuk.
‘Wat is de zin van mijn leven? Dit is een vraag die de hedendaagse mens
zichzelf stelt. Het is voor hem van essentieel belang dat zijn leven betekenis
heeft.
De filosoof Frank Martela (1981) schrijft dat ‘bijna iedereen weleens wordt overvallen door
het gevoel dat zijn bestaan volledig zinloos is. Dit kan gebeuren wanneer je je
werk ervaart als nutteloos. Of dat je te maken krijgt met een groot verlies
zoals de dood van iemand waar je heel veel van houdt. Ineens komt de gedachte
bij je op: mijn leven stelt niets voor, mijn leven is zinloos geworden’. 44
Een populaire gedachte in deze
tijd is dat we de wereld naar onze hand kunnen zetten, dat we in een ‘maakbare
wereld’ leven. Men kan tegenwoordig veel, met name op het gebied van techniek,
economie en geneeskunde. In onze huidige wereld leggen
we ons lot niet meer in de handen van een God, maar van onszelf. Ons tijdperk
is er één van individuele verantwoordelijkheid. We zijn bezig met
zelfbeschikking. We willen ook ons ZIJN regelen (wie ik in wezen ben) en de ZIN
van ons leven (het weten waarvoor ik leef). Maar daar gaat het mis. Hoe kan
dit? Hieronder een antwoord op deze
vraag.
De filosoof Martin
Heidegger (1889-1976)
zegt “als het bestaan een zin heeft, dan is die er slechts in de mate waarin
deze mij toevalt, ik kan die zin niet zelf maken. Vertrouwdheid en overgave aan
het bestaan zijn daarvoor noodzakelijk.
De
wereld waarin ons bestaan zinvol kan zijn, wordt niet van begin af aan door
onszelf ingericht. ‘Zin’ geef je niet aan je leven. Zin is er of is er niet. Je
kunt hem niet ‘produceren’ zoals we dat doen met een gebruiksvoorwerp. Zin is
meestal onopgemerkt aanwezig binnen ons bestaan”. 40,
2017, pg 275
De theoloog Klaas Hendrikse schrijft ‘Je leven is geen eigen fabricaat,
je hebt jezelf niet gemaakt, en datgene waar je gelukkig van wordt ook niet.
De tijdgeest stelt de mens voor als een onafhankelijk, autonoom individu dat
zelf verantwoordelijk is voor het uitstippelen van de route naar een geslaagd
leven. Of het nu gaat om succesvol zijn, er jonger uitzien dan je bent,
veiligheid, welstand, geluk of bewondering, er leeft of heerst in onze
samenleving een collectieve veronderstelling dat we ons leven in eigen hand
hebben. Het ideaal is de vrije mens die heer en meester is over zijn eigen
leven’.
‘Dit
is onzin’ schrijft Hendrikse: ‘je kunt wel zelf bepalen dat je morgen op reis
gaat, maar niet dat je levend terugkomt. Iedereen is afhankelijk van
omstandigheden die niet beheersbaar zijn. Je leven is maar
ten dele maakbaar, het is vooral kwetsbaar: het komt zoals het komt, met
gebreken, mislukkingen en teleurstellingen. Tragiek ligt altijd
op de loer en er bestaat geen God die je behoedt voor tegenslag en verdriet.’ 02,
2007, pg 100
In zijn boek ‘Borderline times’ schrijft de psychiater Dirk De Wachter dat veel mensen vastlopen door psychologische problemen die veroorzaakt worden door de veel eisende samenleving. Het leidt tot spanningen die iemand zelf niet meer aan kan.
Oorzaken kunnen zijn:
- het weggevallen van het eigen religieuze instituut
- het verdwijnen van transcendente momenten
die in groepen wordt beleefd
- het niet meer hebben van een pastoraal gesprek als daar behoefte aan is
De Wachter: ‘als dit alles niet meer bestaat, wie kan ze dan nog helpen?
Antwoord: het zijn psychiaters en psychologen die in de bres springen.
In de psychiatrie is borderline met
voorsprong de meest gestelde diagnose. Bovendien is de lijn tussen patiënten en
niet-patiënten flinterdun’. 31
Dirk De Wachter vraagt zich af of wij collectief op weg zijn naar ziekte en ongenoegen en of we op weg zijn naar verbrokkeling, impulsiviteit en zinloosheid. ‘Mensen gaan zich verzetten tegen deze symptomen. Ze willen opnieuw de waarde inzien van hechting, engagement, solidariteit en gemeenschapszin.
Al te veel zélfverwerkeling leidt tot
individualisme en daarmee eenzaamheid. De kern van mens-zijn is relatie met de
medemens’. 31
Onze samenleving, zegt Dirk De Wachter, is er
een geworden van de hoogste pieken, van het steeds beter, verder en hoger. Wat erger is: we staan er bijna
niet meer bij stil dat die pieken de laagtes niet opvullen. We zien geen
onderscheid tussen wat ons heel even gelukkig maakt en wat het leven echt zin
geeft.
Dirk De Wachter stelt dat ‘geluk’ niet maakbaar is, maar dat zingeving
wél de deur naar geluk kan openen.
Hij betoogt dat we meer elkaars psychiater moeten worden. Verdriet mag er
zijn.
We dienen te accepteren dat we soms ongelukkig zijn. En dat we het ongeluk
mogen delen met onze naasten. 31, 2022
Bron: Een medische
bespreking
De kunst van het ongelukkig zijn
In 2022 krijgt Dirk de Wachter zelf te maken
met gezondheidsproblemen. Hij schrijft daarover: ‘Ik had het al van mijn
leermeesters meegekregen. Maar nu ik de afgelopen jaren zelf met een ernstige
ziekte ben geconfronteerd en de dood in mijn nek voelde blazen, kan ik het ook
uit eigen ervaring vertellen.
Er zijn voor een ander, dat is cruciaal in mijn vakgebied. Die menselijke
nabijheid, die aanraking, heeft mij zelfs letterlijk in leven gehouden’.
Lees verder: vertroostingen,
23-03-2023
Lees ook interview met
dirk de wachter, 27-11-2023
In
onderstaand overzicht laat de psychiater Erik Erikson zien hoe een mens in verschillende
levensfasen psychische schade kan oplopen, maar ook -en daar begint het mee-
hoe hij zich positief kan ontwikkelen.
1.
Adolescentie (12-18 jaar)
Identiteit ↔ identiteitsverwarring
Positief: bij de overgang in de
ontwikkeling van kind naar volwassene gaat de adolescent door een
identiteitscrisis.
Hij stelt vragen als ‘wie ben ik’ en ‘wat wil ik’.
Dit kan resulteren in een goede identiteitsontwikkeling.
Negatief: als hij geen duidelijk
antwoord kan vinden dan zal hij steeds op zoek blijven naar de rol die hij
heeft (zal hebben) in het leven. Dit kan voor verwarring zorgen. Het gevaar is
dat een adolescent een negatief zelfbeeld ontwikkelt.
2.
Vroege volwassenheid (18-35 jaar)
Intimiteit ↔ isolement
Positief: in de fase van ‘vroege volwassenheid’ gaan we ons betrokken
voelen bij ons werk en ontwikkelen we duurzame, intieme relaties.
Negatief: als we daar niet in slagen kunnen we kampen met gevoelens van
eenzaamheid. Afzondering of het regelmatig wisselen van partner kunnen het
gevolg zijn.
3. Middelbare
leeftijd (35- 60 à 65)
Productiviteit
↔ stagnatie
Positief: De ‘Middelbare leeftijd’ is onze meest productieve periode. We
brengen kinderen groot, maken carrière en helpen anderen. Het is de fase waarin
we onze levensdoelen waarmaken.
Negatief: als we daar niet in slagen dan kan het zijn dat we in onszelf
gekeerd raken en dat we stagneren in onze ontwikkeling. Bovendien kunnen er
emotionele problemen ontstaan.
4. Late volwassenheid (vanaf 60 à 65 jaar)
Tevredenheid ↔
wanhoop
Positief: In de ‘Late volwassenheid’ vragen we ons af
wat de zin van het eigen leven is (geweest). We doen een poging onder woorden
te brengen wat het leven waardevol maakt.
Het geheel leidt tot een mensbeschouwing, in gesprekken en soms ook op
beschouwelijk niveau. In deze laatste levensfase kijken we terug op ons leven,
op de betekenis ervan en zijn daar in meer of mindere mate tevreden over.
Daardoor kunnen we een naderend levenseinde accepteren.
Negatief: we kijken terug met spijt, blijven treuren om mislukkingen en
gemiste kansen. We zullen de dood niet accepteren. De laatste levensfase zal
gespannen zijn en angstig.
Bron: 34
Verdieping
Voor een zeer interessante uitwerking van bovenstaande vier levensfasen,
zie blog psychologie Levensloop
volwassen mens, vier fasen
In een
spirituele wereld worden mensen aangedaan of aangeraakt door het oneindige, het
irrationele.
Dit verschijnsel kan zich op allerlei momenten
voordoen, in het bijzonder in de omgeving van muziek, religie en filosofie.
Een indruk van mijn innerlijke wereld:
Muziek, religie en filosofie
Wat gebeurt er als ik naar klassieke muziek luister?
Ik word opgetild in een wereld van muzikale schoonheid.
Het is een genieten en een afdwalen naar een innerlijke wereld.
Niet in woorden uit te drukken.
Luister naar:
- Handel As steals the morn
- Mozart Laudate Dominum
Dezelfde tekst als religieuze metafoor:
Het Goddelijke is van muzikale taal,
de hemel is van muzikale taal,
het paradijs waar de engelen je naar toe mogen dragen, is ook van muzikale taal.
Het
is alles van muzikale taal en moet van muzikale taal blijven, wil het zijn
betekenis houden.
Luister ‘Ich harrete
des Herrn’…
In
het transcendente gebied van het menselijk bewustzijn bevindt zich de ‘wereld
van het goede, het ware en het schone’.
Kenmerkend voor de religieuze kenwijze is dat deze alleen subjectief kan worden belééfd.
In hoeverre
zijn menselijke geloofsvoorstellingen te verbinden met religieuze ervaringen?
De veelheid aan Christelijke kerken laat zien dat er verschillende
toegangspoorten open staan.
Echter: een keuze wordt door mensen zélf gemaakt.
Een stroming binnen de Christelijke religie die mij het meest aanspreekt is
bekend onder de naam ‘Liberaal Christendom’. Met als kenmerken:
- Filosofische, psychologische en nieuwe historische inzichten worden serieus
genomen en beïnvloeden het theologisch denken.
- Het liberale christendom is een theologische stroming binnen het christendom
die zich kenmerkt door een meer progressieve interpretatie van de Bijbel en een
ruimdenkende benadering van geloof en ethiek.
- In plaats van geloof wordt gesproken over geloofsvoorstellingen
wat inhoudt dat het ménsen zijn die op basis van persoonlijke ervaringen,
belevingen en denken zich verbonden weten met een goddelijke dimensie die hun
leven geestelijk verrijkt. 12, 2016
- Bijbelse verhalen worden kritisch geïnterpreteerd, ervan
uitgaande dat gebeurtenissen veelal niet echt gebeurd zijn maar wel een diepe
religieuze waarheid bevatten. Veel bijbelteksten zijn geschreven als mythe,
symbool of metafoor. 12, 2022
De filosofie geeft mij inzicht in een fundamenteel andere manier van denken. Filosofen
zijn niet gebonden aan richtlijnen die gelden voor wetenschappelijk onderzoek en
ook niet aan theologische waarheden.
De filosoof overkoepelt beide
kenwijzen, hij construeert zijn studie vanuit een filosofische metapositie.
Het waren de colleges filosofie van de hoogleraar Dr. J.G.
Bomhoff die bij mij een doorbraak teweeg brachten. Dit
gebeurde eind jaren 1960.
Ik ontdekte dat filosofie je leven buitengewoon kon verrijken en je ongekende
perspectieven kon bieden.
Voor meer informatie, zie mijn blog fenomenologie
Om over na te denken
De filosoof Nietzsche:
‘Kom tot je ZÉLF.
Maak het jezelf niet gemakkelijk door mee te liften met diegene die wél een
eigen gefundeerde levensbeschouwelijke opvatting heeft.
Die ander ben jij niet en jij bent die ander niet’.
Het blijkt dat het er bij ‘worden wie je bent’ niet om gaat om een ‘ZELF’
te vinden waar je altijd al naar op zoek bent geweest.
Jouw ZELF is voortdurend actief, het is een doorgaand proces dat goed
wordt weergegeven door het werkwoord worden’. Nietzsche 43, pg 299ev
De filosofische antropologie
vormt
de basis voor mijn mensbeschouwing.
Verschillende aspecten:
Filosofie
- Met de buitenkant van het bewustzijn maakt een mens kennis met een zintuiglijk waarneembare wereld. Aan de binnenkant bevindt zich zijn innerlijke wereld: het schone, het heilige en het goddelijke.
- Als het bestaan zin heeft dan is die er slechts in de mate waarin deze mij toevalt.
- Mensen willen weten wat de zin van hun leven is. Een gebrek aan zingeving leidt tot een besef van doelloosheid en verveling. Zonder perspectief lijkt niets meer van belang.
- Mensen zijn interpreterende wezens. Ze kunnen niet iets waarnemen zonder daar ook direct betekenis aan te geven.
Psycho-analyse
- Het persoonlijke onbewuste is een opslagplaats van materiaal dat niet meer bewust is maar dat gemakkelijk tot het bewuste kan opstijgen. Dit materiaal bestaat uit herinneringen en gedachten die uit het bewuste zijn gestoten omdat zij onbelangrijk of bedreigend zijn.
- Het collectief onbewuste is de machtigste kracht in de persoonlijkheid. In dit onbewuste bevinden zich oerbeelden. Deze zijn afkomstig van menselijke ervaringen uit een zeer ver verleden.
Theologie
- De diepe Bijbelse waarheid heeft als doel richting te geven aan het leven van mensen. Bijbelverhalen geven veelal mythologische en symbolische voorstellingen. Ze zijn de verpakking van een boodschap die ons een nieuwe kijk wil geven op onszelf en op ons bestaan.
-
Mijn visie is post-theïstisch. Daarin verschuift
het beeld van een persoonlijke God naar het
‘goddelijke’ als een transcendent principe, als een geestelijke kracht.
Transcendentie bevindt zich bínnen het menselijk bewustzijn, op zowel bewust
als onbewust niveau.
- De vele diepliggende Bijbelse boodschappen zijn tijdloos. Het zijn geen
verhalen over datgene wat eeuwen geleden heeft plaats gevonden. Ze gebeuren
steeds, ook in déze tijd.
- Interpretatie van de Bijbel is tijdgebonden. Afhankelijk van veranderde inzichten zullen geloofsvoorstellingen moeten worden aangepast.
-
In plaats van ‘de zondige mens’ kies ik voor een gewetensvolle mens die onderweg
is naar het goede.
- Tussen geboorte en dood vindt een menselijk leven plaats. Leeft een gedeelte
van hem, zijn geest, verder na zijn dood? Het antwoord is: nee, elk
mens is een tijdelijk verschijnsel zowel lichamelijk als geestelijk. Op het
moment dat een mens zijn laatste adem uitblaast is ook zijn levensgeest
geweken.
Mijn ‘mensbeschouwing’ kreeg als ondertitel ‘een filosofische antropologie’.
Dit
betekent dat ik me primair op de mij omringende wereld richt vanuit een filosofische metapositie.
Daarbij staat de fenomenologie als filosofische stroming
centraal.
Met als feitelijk gegeven dat fenomenen (verschijnselen die worden waargenomen)
sterk worden beïnvloed door eigen overtuigingen, ervaringen en culturele
achtergrond.
En verder…
De door mij gekozen inhoud geeft mij een goed gevoel.
Mijn gedachtegoed is beter geordend en verder verdiept.
Het omvat beschouwingen die gefundeerd zijn op het werk van (voor mij
interessante) filosofen, theologen, psychologen en andere wetenschappers.
Opsteller van dit weblog
Bernard Sietses (geb. 1945)
studie:
MO-pedagogiek, Pedagogisch
Seminarium,
Utrecht,
doctoraal pedagogische wetenschappen, Universiteit Leiden
loopbaan docent Prot. Chr. Pedagogische Academie Basisonderwijs, Den Haag
Bij hoofdstuk 1
Mensbeschouwing, ook wel bekend als mensbeelden
verwijst naar
de verschillende overtuigingen die er kunnen zijn betreffende de menselijke
natuur. Er bestaan verschillende perspectieven op het mensbeeld, waaronder religieus,
humanistisch en biologisch.
Toelichting:
1a Religieus mensbeeld
Het religieuze mensbeeld wordt beïnvloed door religieuze overtuigingen en
doctrines. Religies stellen vaak dat de mens een speciale schepping is met een
unieke ziel of spiritueel potentieel. Het religieuze mensbeeld kan variëren
tussen verschillende religieuze tradities, maar het gaat vaak uit van een
hogere macht of godheid die betekenis en doel aan het menselijk bestaan
geeft.
Een humanistisch mensbeeld is een perspectief dat de nadruk legt op de
intrinsieke waarde, autonomie en waardigheid van het individu.
In hoofdlijnen kan een humanistisch mensbeeld als volgt worden omschreven:
- Waardigheid
van de mens: Het humanisme erkent de inherente waarde van elk individu, los van
externe omstandigheden zoals afkomst, geslacht, ras of geloof.
- Autonomie:
Mensen hebben het vermogen om zelfstandig te denken, te kiezen en te handelen.
Het humanisme benadrukt het belang van persoonlijke vrijheid en
zelfbeschikking.
-Rationaliteit:
Het humanisme moedigt het gebruik van rede en kritisch denken aan als middelen
om de wereld te begrijpen en beslissingen te nemen.
- Empathie
en compassie: Humanisten streven naar een samenleving gebaseerd op
empathie, mededogen en het streven naar het welzijn van anderen.
- Verantwoordelijkheid:
Mensen hebben de verantwoordelijkheid om te streven naar persoonlijke groei en
ontwikkeling, evenals om bij te dragen aan het welzijn van de samenleving als
geheel.
- Secularisme:
Hoewel niet alle humanisten per se atheïstisch zijn, omarmt het humanisme vaak
seculiere waarden en pleit het voor een scheiding tussen religie en staat.
1c Biologisch mensbeeld
Het biologische mensbeeld benadrukt de biologische aspecten
van de menselijke natuur. Het richt zich op de fysieke en genetische
eigenschappen, de evolutionaire geschiedenis en de neurologische processen die
de menselijke ervaring beïnvloeden. Het biologische mensbeeld kan worden
bestudeerd vanuit disciplines zoals de biologie, neurowetenschappen en
evolutionaire psychologie.
Zie ook 25, de psychotherapeut Alexander Lowen
en zijn Bio-energetica
1d Verschillende perspectieven
Het is belangrijk op te merken dat deze perspectieven
elkaar niet noodzakelijkerwijs uitsluiten. De menselijke aard kan vanuit
verschillende invalshoeken worden begrepen en verschillende mensen kunnen een
combinatie van deze perspectieven aanhangen, afhankelijk van hun persoonlijke
overtuigingen en achtergrond.
Hoofdstuk 2
De psycholoog Abraham Maslow omschrijft de mens
vanuit een humanistische
visie.
Om zich als gezonde persoonlijkheid te kunnen ontwikkelen, zegt hij,
moet een aantal fundamentele menselijke behoeften bevredigd zijn.
Maslows behoeften-hiërarchie
ziet er als volgt uit:
Basisbehoeften. Dit zijn voorwaarden om te (blijven) leven.
Ze bestaan uit:
1.
Fysieke behoeften. Voldoende water, voedsel, lucht, slaap en seksualiteit. De eerste vier
zijn essentieel voor het overleven van het individu. Seksualiteit is voorwaarde
voor overleving van de mensheid als soort.
2.
Behoefte aan veiligheid. Hierin gaat het om bescherming, sociale en
politieke stabiliteit.
Psychologische behoeften.
Deze dragen bij tot een
psychisch welzijn. Elk mens zal daar op zijn eigen wijze invulling aan geven.
Ze bestaan uit:
3. Sociale inbedding. Het hebben van een goede relatie met
een andere persoon of met mensen in het algemeen.
4.
Waardering. Te onderscheiden
in twee groepen:
a. Waardering door anderen. Waardering die van buitenaf komt zoals
reputatie, status, prestige of sociaal succes. In het algemeen hoe anderen over
ons denken en op ons reageren.
b. Zelfwaardering. Het vertrouwen in
ons zelf. Ons zelf waardig en toereikend voelen.
Een waardevol bestaan (of being values)
Het gaat hier om gemotiveerde mensen die niet alleen hun eigen talenten
willen optimaliseren, maar ook zichzelf willen overstijgen. Ze bestaan uit:
5.
Zelfverwerkelijking (of zelfactualisatie)
Zelfverwerkelijking kan worden gedefinieerd als een optimale
ontwikkeling, de verwerkelijking van de eigen talenten.
6.
Zelfoverstijging (of zelftranscendentie)
Het bijzondere van mensen is dat ze het vermogen hebben zichzelf een
wereld te scheppen. Ze zijn in staat de grenzen van het hier en nu te
overschrijden.
Verschillende omschrijvingen:
De Amsterdamse School
De Amsterdamse
School is een stroming, in de jaren 1960, binnen de protestantse
theologie.
Deze had veel aandacht voor de wijze waarop de bijbelverhalen werden verteld.
De predikant Nico ter Linden vatte deze benadering samen met de woorden:
veel bijbelverhalen zijn wel waar, maar niet echt gebeurd. Zie 04
Een belangrijke vertegenwoordiger van de Amsterdamse School was Rochus Zuurmond.
Hierover het volgende.
De theoloog Rochus Zuurmond:
Over de vraag ‘Bestaat God? schrijft hij:
‘Het valt ons als moderne mensen op dat theologen en filosofen in de
oudheid kennelijk geen probleem hadden met het onhistorische karakter van
mythologische verhalen’.
Beeldspraak is bij hen niets anders dan een manier van doordacht spreken.
Of die manier, vergeleken bij een logisch betoog, inferieur is, hangt af van
het soort onderwerp. Sommige onderwerpen behandel je beter als logos,
andere als mythos. (anders gezegd: als feit
of als fictie).
Het bestaan van goden zou daarom ook voor ons geen probleem behoeven te zijn. Kijk maar om je heen; je ziet ze overal, iedere dag.
Wij noemen ze weliswaar geen goden, maar machten die onze samenleving bepalen
zijn er wel degelijk, zoals de Economie, de Markt, de Media, de Democratie, de
Mode, de Rechtbank, Seksualiteit en Onze Cultuur. 'Economische groei' is ook
typisch zo'n idee waarin we maar blijven geloven, net zoals ‘marktwerking’.
Wij kennen zulke machten geen persoonlijkheid toe, omdat wij anders denken over
'personen'. Maar in de praktijk functioneren ze precies zoals de goden in de
oudheid. Het zijn de machten in de samenleving die zó vanzelfsprekend zijn dat
ze bij ons niet als macht (god) worden herkend. Hun gezag wordt probleemloos
als vanzelfsprekend ervaren’. 08, pg 84
De theoloog Ton Veerkamp:
‘God als naam voor een functie, niet voor een persoon. Zoals ‘koning’ dat ook
is’.
‘God’ als een maatschappelijke basisorde. Dat is ‘een orde van recht en
waarheid, vrijheid en gelijkheid’. 07
De godsdienstsocioloog Meerten ter Borg zegt dat mensen beschikken
over het vermogen tot transcendentie: ze zijn in staat dingen te zien die er
niet zijn. Dat geldt ook voor ‘God’. 19
Harry Kuitert. Zijn theologische ontwikkeling.
Hoe kan Transcendentie (ander woord voor God) in onze werkelijkheid zijn zonder
daarvan een onderdeel te worden? Er is maar één deugdelijk antwoord: wij voelen
ons aangesproken, en ervaren daarin de Macht die met het woord 'God' wordt
bedoeld.
Lees het hele artikel Geloofsontwikkeling
van Harry Kuitert - Hoe God aan ‘verbeelding’ ten onder ging.
De filosoof Ger Groot:
‘Het gaat om het vinden van de eigen weg, die aanvankelijk leidt naar God,
vervolgens naar het goede, naar een goed leven en ten slotte naar
zelfrealisatie, zoals het aan het eind van de twintigste eeuw zal gaan heten,
inmiddels los van iedere religieuze context. Ieder mens heeft de opdracht zijn
volstrekt particuliere eigenheid te verwerkelijken: daarin ligt zijn unieke
waarde’. 40
De wetenschapper Francesca Stavrakopoulou
De Britse wetenschapper Francesca Stavrakopoulou schrijft:
Geloven wij in God? Wat een onzin! We hebben helemaal geen idee wie de God uit
de Bijbel eigenlijk is. 14
Enkele opmerkingen over haar boek
- In een anatomisch onderzoek laat Francesca Stavrakopoulou
zien hoe ons godsbeeld zich door de eeuwen heen heeft ontwikkeld. Daarmee werpt
ze een nieuw licht op de oorsprong van de westerse cultuur.
- Drieduizend jaar geleden, in de gebieden die we nu Israël en Palestina
noemen, aanbad een groep mensen een ‘vadergod’
genaamd El.
El had zeventig kinderen; één van hen was Jahweh. Jahweh had een lichaam, een
vrouw, en nakomelingen. Hij vocht tegen monsters en stervelingen, hij was
verzot op lekker eten en goede wijn, schreef boeken, trok eropuit en deed zo af
en toe een dutje.
Maar hij zou iets veel groters worden en veel meer abstract: de god van de
grote monotheïstische religies.
Kenmerken van deze god
Een anatomisch onderzoek laat zien dat Gods oorsprong duizenden jaren
teruggaat, naar lang voordat de Bijbel werd geschreven.
Hoewel theologen hem vandaag de dag voorstellen als een wezen zonder lichaam
leek God in zijn oorspronkelijke vorm meer op onszelf: God praatte, liep,
lachte, huilde, voelde, sliep en ademde net als wij.
- Door zijn lichaam zorgvuldig te onderzoeken – van zijn hoofd tot zijn handen,
van zijn voeten tot zijn edele delen – laat Francesca Stavrakopoulou
zien hoe ons godsbeeld zich door de eeuwen heen heeft ontwikkeld.
Meer informatie?
- Lees artikel … God, een
anatomisch onderzoek
- Lees delen van haar boek… God, een
anatomisch onderzoek
Epi-genetische genregulatie
De neuropsycholoog Dirk Bakker:
‘Alle levende wezens hebben genen, een mens zo’n 22 duizend. Genen
hebben we geërfd van onze ouders en voorouders. Genen hebben het -ingewikkelde-
gereedschap om te bepalen wie we kunnen worden. We hebben er geen grip op’.
‘Genen doen pas wat als ze ‘open’ staan, anders gezegd, als ze tot expressie
komen. De vraag is hoe het komt dat een gen open gaat, gesloten blijft of weer
gesloten wordt’.
‘Het verschijnsel waar we het hier over
hebben heet epi-genetische genregulatie’.
In tegenstelling tot de genetische aandoeningen worden de
epi-genetische aandoeningen niet veroorzaakt door gemuteerd DNA maar door de
invloed van omgevingsfactoren zoals voeding, traumatische ervaringen, prenatale
stress of door chemische stoffen.
Het belang van goede opvoeding
Dirk Bakker: ‘Het verhaal van de epi-genetische
overerving betekent tegelijkertijd en vooral het verhaal van de
opvoedende en opgevoede mens. De omgang met elkaar en met al wat leeft, het
is niet meer een wollig verhaal, maar geeft aan hoe belangrijk goede opvoeding
is voor een kind’. 22, 2014
De psycholoog Lawrence
Kohlberg ontwikkelde een model voor morele ontwikkeling van kinderen
en volwassenen.
Een mens doorloopt verschillende stadia in een vaste volgorde.
De eerste zijn gericht op de meest basale normen.
Daarna worden ze complexer en meeromvattend.
Hieronder geef ik ze als drie niveaus:
1e niveau: pre-conventioneel niveau
fase 1: straf vermijden
Men doet alles om straf te vermijden.
Zo denkt een kind niet na over de inhoud maar enkel aan het doel.
Het kind is alleen maar gericht op het vermijden van straf.
fase 2: wederzijds voordeel zoeken
Je denkt in deze fase niet vanuit morele waarden.
Je doet iets voor een ander omdat hij dan iets moet terug doen.
Eigenbelang staat in deze fase centraal.
2e niveau: conventioneel niveau
fase 3: Goed is wat de ander goed vindt
Je kijkt eerst naar anderen voor je een besluit neemt en je past je hier op
aan.
Je geeft je eigen identiteit daarbij op.
fase 4: Het naleven van wetten en regels
In deze fase richt je je op de geldende wetten en regels en leeft die
nauwkeurig na.
Het doel in deze fase is het optimaal functioneren in de samenleving.
Je leeft de wetten na op de letter en houdt geen rekening met de geest
ervan.
Je gaat de wetten verinnerlijken.
Indien je de wet uitvoert naar de letter heb je de mogelijkheid je te
verschuilen achter de ander.
Hierbij schuif je de schuld in de schoenen van iemand anders.
3e niveau: post-conventioneel niveau
fase 5: eigen waardepatroon ontwikkelen
Je stelt jezelf de vraag of je de wet in alle omstandigheden naar de letter
moet naleven.
Je gebruikt je oordelend vermogen.
Je houdt rekening met de complexiteit van de situatie.
fase 6: iets is goed omdat het niet tegen de eigen principes ingaat.
Bij het beoordelen van een moreel dilemma weegt je persoonlijk geweten het
zwaarst.
Wanneer je voor de keuze staat tussen twee niet te
combineren oplossingen volg je de stem van je geweten en kiest een oplossing
die jou het meest redelijk lijkt.
Alles wat je doet staat in functie van de universele waarden.
Je voelt je innerlijk gedwongen deze waarden te
realiseren.
Bron: Kohlberg, fasen
morele ontwikkeling
01 Tjeu van den Berk, 2007, Het mysterie van de hersenstam
01 Tjeu van den Berk, 2011, Het
oude Egypte: bakermat van het jonge Christendom
02 Klaas Hendrikse, 2007, Geloven in een God die niet
bestaat
02 Klaas Hendrikse, 2011, God bestaat niet en Jezus is zijn zoon
03 Carel ter Linden, 2014, Wat doe ik hier in godsnaam? Een zoektocht
04 Nico ter Linden, 1996-2003, Het verhaal gaat… Zes delen
05 Harry Doornbos, 2003, Achter een Joodse man aan
06 Harry Kuitert, 1974, Zonder geloof vaart niemand wel
06 Harry Kuitert, 1998, Jezus nalatenschap van het Christendom. Schets voor een
christologie
06 Harry Kuitert, 2002, Voor een tijd een plaats voor God
06 Harry Kuitert, 2005, Hetzelfde anders zien
06 Harry Kuitert, 2014, Kerk als constructiefout
07 Ton Veerkamp, 2015, De wereld anders. Politieke geschiedenis van het grote verhaal
08 Rochus Zuurmond, 2018, God en de moraal. Een andere kijk op bijbelse ethiek
09 Edward van der Kaaij, 2015, De ongemakkelijke waarheid
van het christendom. De echte Jezus onthuld.
10 Casper Labuschagne, 2000, Zin en onzin rond de
bijbel, Bijbelgeloof bijbelwetenschap en bijbelgebruik. Beschouwing over de
bedoeling van de schrijvers van oudtestamentische teksten
11
Fokko Omta, 2019, Tijd voor een
post-theïstisch zondebegrip
12 Rick Benjamins, 2016,
Liberaal Christendom, ervaren doen denken
12 Rick Benjamins, 2022, Boven is onder ons. Bert
Altena, blog
13 Thimothy Freke en Peter Gandy, 2005, De mysterieuze
Jezus.
13 Thimothy
Freke en Peter Gandy, 2007,
Jezus en de
verloren godin
14. Francesca Stavrakopoulou, God,
een anatomisch onderzoek
Godsdienstfilosofie
18 Henk Vroom, 2003, Een waaier van visies, godsdienstfilosofie en
pluralisme
Godsdienstsociologie
19 Meerten ter Borg, 2010, Zijn boek, gratis te
downloaden: Vrijzinnigen
hebben de toekomst
20 Dick Swaab, 2010, We zijn ons brein
20 Dick Swaab, 2016, Ons creatieve brein
21 Daniel Kahneman, 2019, Ons feilbare denken
22 Dirk J. Bakker, 2012, Wind in het grijze woud; het brein als ontvanger en gever van leven
22 Dirk J. Bakker, 2014, Contactblad, Nieuwkoop
23 Abraham Maslow, 1974, Motivatie en persoonlijkheid
23 Duane Schultz, Groeipsychologie, 1979. Hierin: Het mensbeeld van Abraham
Maslow
24 Gerd Gigerenzer, 2022, De kracht van je intuïtie: de intelligentie van het onbewuste
25 Alexander Lowen, 1975, Bio-energetica
30 Carl G. Jung, 1977, Archetypen
30 Carl G. Jung, 1982 Oerbeelden.
30 Duane Schultz, 1979, Groeipsychologie. Hierin: Het mensbeeld van Carl Jung
31 Dirk De Wachter, 2012, Borderline times. Het einde van
de normaliteit
31 Dirk De Wachter, 2022, De kunst van het ongelukkig zijn
32 Edith Eger, 2018, De keuze. Leven in vrijheid.
33 Frankl Viktor, 1978, De zin van het bestaan, een inleiding tot de
logotherapie
34 Erik H. Erikson, 1971, Het kind en de samenleving
34 Erik H. Erikson, 1972, Identiteit, jeugd en crisis
40 Ger Groot, 2017, De geest uit de fles. Hoe de moderne mens was en wie hij is
41 Bertrand Russell, 1990, Geschiedenis der westerse
filosofie
42 André Klukhuhn, 2020, De
vreemde lus. Over bewustzijn en het verbond tussen wetenschap,
kunst, filosofie en mystiek.
42 André Klukhuhn, 2023, De
geschiedenis van het westerse denken.
43 John Kaag, 2019, Met Nietzsche de bergen in
44 Frank Martela, 2020, Een prachtig leven. Hoe vind je zin in je bestaan?
45
Joachim Duyndam, 2003, Levinas, Trouw, Serie
De grote filosofen
46
Jan Keij, 2018, De filosofie van Immanuel Levinas
47 Rens Bod, 2023, Waarom
ben ik hier? Een kleine wereldgeschiedenis van zingeving
50 Stephen Fry, 2017, Mythos De
Griekse mythen herverteld
51 Yuval Harari, 2015, Sapiens, een kleine geschiedenis van de mensheid
51 Yuval Harari, 2017, Homo Deus: een kleine geschiedenis van de toekomst
52 Agnes Amelink, 2001, De Gereformeerden
53 Wim Wijnands, 2012, Niet fietsen op zondag. Kleine kroniek van een
gereformeerde jeugd.
54 Jan Baars, 2021, Een kleine kerkgeschiedenis
55 Rutger Bregman, 2019, De meeste mensen deugen. Een nieuwe geschiedenis van
de mensheid
Bram
Moerland
60 Bram Moerland, 2017, Gnosis en gnostiek, Gnosis en gnostiek, wat is dat?
60 Bram Moerland, 1992, Montségur, Gnosis, gnostiek en de kartharen.
60 Bram Moerland, Het
evangelie van Thomas
Jacob Slavenburg
61 Jacob Slavenburg, 1994 Nag Hammadi geschriften I
61 Jacob Slavenburg, 1995 Nag Hammadi geschriften II
61 Jacob Slavenburg, 2006, De vrouw die Jezus liefhad, Maria Magdalena