Enkele
algemene kenmerken van filosofische hermeneutiek
1.
Interpretatie van Teksten
- Hermeneutiek richt zich op de
interpretatie van teksten, vooral klassieke werken, religieuze
geschriften, en literaire teksten. De nadruk ligt op het begrijpen van de bedoeling
achter een tekst en de betekenis die deze heeft binnen zijn historische en
culturele context.
2.
Historisch Bewustzijn
- Hermeneutiek houdt rekening met
de historische en culturele context waarin een tekst is ontstaan. Dit
betekent dat het begrijpen van een tekst altijd een zekere mate van
historisch bewustzijn vereist, omdat de betekenis van woorden en concepten
in de loop van de tijd kan veranderen.
3.
Dialectische Methode
- De hermeneutische methode is
vaak dialectisch van aard, wat inhoudt dat er een voortdurende
wisselwerking is tussen het geheel en de delen van een tekst. Dit proces,
ook wel de hermeneutische cirkel genoemd, benadrukt dat het begrip van het
geheel afhangt van het begrip van de delen, en omgekeerd.
4.
Betrokkenheid van de Lezer
- De lezer speelt een actieve rol
in het proces van betekenisgeving. In plaats van een objectieve waarheid
in een tekst te vinden, erkent hermeneutiek dat de interpretatie mede
gevormd wordt door de vooroordelen, vooronderstellingen en perspectieven
van de lezer.
5.
Fenomenologische Invloeden
- Hermeneutiek is sterk beïnvloed
door fenomenologie, vooral in het werk van filosofen zoals Hans-Georg Gadamer en Martin Heidegger. Dit betekent dat de
ervaring van de interpretator centraal staat en dat er een focus is op hoe
dingen zich aan ons voordoen in ons bewustzijn.
6.
Kritiek op Objectivisme
- Hermeneutiek verzet zich tegen
de objectivistische benadering van wetenschappen die de waarheid als iets
absoluut en onafhankelijk van menselijke interpretatie beschouwen. In
plaats daarvan benadrukt het de contextuele, historische en subjectieve
aspecten van kennis en waarheid.
Bron: 56