Jelle Groenhof, zijn schip Hollandia en zijn gezin
De Tjalk Hollandia is
gebouwd in 1901 bij scheepswerf Mulder te Vierverlaten, een dorp even ten westen van Groningen.
De 23 jaar oude Jelle
Groenhof liet het schip rond bouwen, minder plomp en meer rechthoekig dan de
traditionele Groninger schepen. Dit is goed is te zien aan de totale vorm van
het schip. Het was een Tjalk met een iets groter laadvermogen dan de wat
rondere en snellere Friese Tjalken. Het was een stoer schip en geschikt om de
Noordzee mee te bezeilen.
De vader van Jelle: Jacob
Groenhof was een welgestelde schipper. Hij heeft waarschijnlijk het schip (helemaal of gedeeltelijk) gefinancierd en
zijn zoon Jelle de nodige adviezen gegeven.
Hij werd schipper in 1906.
Jelle verkocht het schip
in 1938 aan Jan Smit welke er een Kromhout gloeikop motor van 30 pk in liet
bouwen. Jan Smit had vanaf eind 1950 een vaste ligplaats bij Scheepswerf
gebroeders Lub in Enkhuizen alwaar hij hand- en spandiensten verrichtte. Hij was
tevens schipper op de gasolieboot van deze firma. Jan Smit verkocht het
schip in 1973 aan Max Fabory die het
schip weer onder zeil bracht.
Zeiloppervlakte 200
vierkante meter, tonnage 66 ton,
afm. 22.7 x5.2 x 1 meter.
Jelle Groenhof was een
zeer bekwaam schipper (zijn
bijnaam was de zeeduivel) en hij had een goede intuītie voor wat het weer zou
gaan worden. Hij was een goed handelsman en wist vaak lucratieve vrachten te verkrijgen. In combinatie met goed
zeemanschap en de nodige risico's verdiende hij goed geld. Had een hele goede
naam op de schippersbeurs voor speciale vrachten.
Martje en Anne vertelden
dat ze wel eens moesten jagen: aan een lange lijn werd dan het schip
voortgetrokken. Dit gebeurde langs zogenaamde jaagpaden, vooral in de kanalen
van België en Noord Frankrijk was dat het geval. Dit gebeurde in ploegendienst.
Maar ook in Nederland werd op deze manier gewerkt als het windstil weer was en
ze niet konden zeilen. Vaak moesten ze tijdens dat jagen lesjes opzeggen,
rekenen, taal enz. Anne, het oudste meisje was dan de schooljuffrouw.
Ook moest er regelmatig
MAST gedraaid worden. Dan werd door middel van de handlier de mast vlak gelegd
(dit in verband met te lage doorgangen). Ook daar moesten de kinderen aan mee helpen.
Afke raakte op zeer
jeugdige leeftijd vier vingers
kwijt toen zij tijdens een storm op zee met haar vingertjes klem kwam te zitten tussen het vooronderluik.
Storm
Tijdens de jaren
1933/1934, tijdens een vliegende storm vlak voor het inlopen van de haven van
Stavoren (toen nog Zuiderzee) moest Jelle bijna zijn meerdere erkennen in de
kracht van de zee en de wind. Alleen een
wonder kon hem nog redden van de ondergang. Zijn vrouw en kinderen waren
doodsbang, er heerste verslagenheid alom, de roef stond half vol water en het
schip lag bijna op zijn zij. Iedereen aan boord dacht: nu is het met ons
gedaan. De toegestroomde mensen op de zeedijk van Stavoren zagen de ramp voor
hun ogen gebeuren en gaven het schip geen enkele kans. Toch kwam de Tjalk
Hollandia weer overeind en wist gehavend, maar behouden, de haven te bereiken.
Jantje Kamerling en een aantal
van de kinderen zijn nooit meer aan boord geweest. Zij bleven voortaan aan de
wal.
Misschien heeft Jelle
door dit voorval de bijnaam de Zeeduivel gekregen
Zie ook:
De website van Evelien
Prins, waarin ze vertelt over Jelle Groenhof.